Een boom
We zoeken een boom voor het Chiroplein
en zo ongeveer zou die boom moeten zijn:
met takken als armen, die telkens weer zwaaien,
als wij met ons groepje de straat indraaien;
heel sterke takken, die ons kunnen dragen,
als wij ons tot hoog in de top willen wagen
en buigzame takken om bogen te maken,
gewoon voor ’t plezier, niet om iemand te raken,
en blaadjes die ’s zomers zacht liedjes fluisteren
die we dan met z’n allen heel stil beluisteren;
een boom om te kietelen; een boom om te knuffelen;
een boom die we ’s winters goed in zullen duffelen;
een boom om rondjes rond te hollen;
een boom om onder te rollebollen;
een boom als decorstuk voor vele verhalen;
als woonplaats van lachsnotters en snatergalen.