Tafelgebed

Voorganger(s):
Als we dan samen rond deze tafel zitten,
is het om Hem in herinnering te brengen:

Allen:
Jezus.
Hij was de zoon van Jozef en Maria.
Hij is heel lang thuis geweest en
leefde gewoon met iedereen.
Ze hadden plezier in Hem.

V.  Later, wat ouder geworden,
is Hij de deur uitgegaan,
de wereld in, ver van huis.
Zijn moeder begreep Hem niet.
Ze maakte zich zorgen.

A.  Maar Hij kon het niet laten
op zoek te gaan naar mensen die het moeilijk hebben:
naar zieken, aan hun lot overgelaten,
naar herders en vissers, arm en niet van tel,
naar mensen,
wegens hun beroep of gedrag met de nek aangekeken,
naar simpele zielen, onder de duim gehouden.
En telkens weer zei hij:
“Jij bent niet niemand!
Jij bent een prachtige mens.  God ziet ons graag, jou en Mij,
want Hij is een en al liefde.”

V.  Hij was weg van bloemen en genoot van hun kleur:
“Niemand heeft die bedacht of geschilderd.”
Hij luisterde naar de vogels en floot met ze mee
“Niemand heeft hun lied gemaakt,
niemand hun muziek geleerd.
Want kleur en lied zijn het leven gegeven,
cadeau gedaan,” zei Hij.

A.  Hij was gek op kinderen,
die niet sterk zijn en niet zoveel weten,
maar dansen en spelen dat het een lieve lust is.
“Zie ze eens bezig,” zei Hij,
“Die weten wat de hemel is.”
Hij nam ze op de knie
en graag of niet, iedereen moest kijken en naar ze luisteren.

V.  Hij ging met zijn vrienden
en iedereen die kwam aanwaaien
vaak aan tafel om te eten.
Dan nam Hij brood en gaf iedereen een stuk.
Hij werd erdoor ontroerd:
“Weet je wat leven, wat geluk is?
Jezelf en al wat je hebt, breken als brood.
Mijn leven is als brood, met alle mensen gedeeld.
Hier, neem een stuk en eet ervan.”
Dan schonk hij wijn aan zijn vrienden:
‘Kijk, hiermee maak ik van het leven een feest.
Die wijn is mijn diepste zelf, voor jullie.
Drink hiervan, het is een verbond voor altijd.’

A.  Toen Hij, jong nog, was gestorven,
kwamen zijn vrienden en meer en meer mensen bij elkaar.
Ze deelden alles samen, gingen aan tafel,
werden stil en zeiden Jezus na:
“Dit brood is het leven, samen gedeeld.
Dit is de wijn van het feest, voor iedereen.”

V.  Dan zagen ze Jezus weer voor zich en wisten ze het zeker:
Hij is hier onder ons, Hij is niet dood.
En telkens namen ze prevelend de woorden in de mond
die Hij hen had geleerd.

A.  Onze Vader...