Leden of medeleiding in de knoop: hoe ga je daarmee om?

Leden of medeleiding in de knoop: hoe ga je daarmee om?

In de Chiro word je soms geconfronteerd met moeilijke situaties bij je leden of medeleiding. Als leiding ben je geen professionele hulpverlener. Hoe kan je met zulke situaties omgaan? We legden een aantal situaties voor aan kinderpsychotherapeute Saartje Smedts. 

Door Rani en Kato
 

Situatie: een rakwi wil niet meedoen met spelletjes en zondert zich bij vrije momenten af omdat zij denkt dat niemand met haar vrienden zal willen zijn.
Saartje: Kinderen komen vaak vast te zitten in een negatieve spiraal. Enkel naar het negatieve kijken is een valkuil en dat helpt het kind niet. Je kan helpen door het negatieve om te zetten in iets positiefs. Je kan bijvoorbeeld zeggen: “Ik heb gezien dat je met dat meisje een goed babbeltje hebt gehad. Wat heeft je daarbij geholpen?” Je kan ook vragen hoe ze al weet dat ze haar niet leuk zullen vinden of vragen wat ze haar beste vriend of vriendin zou aanraden. Soms kan er natuurlijk meer achter zitten en dan moet je in alle vertrouwen op haar tempo checken wat je kan doen.

Situatie: een lid zegt dat ze thuis geslagen wordt door haar mama.
Saartje:
Hier zou ik de leiding aanraden om zeker met de volwassen begeleiding in gesprek te gaan. Het is belangrijk om geen stappen te zetten achter de rug van een kind, zeker bij verontrustende situaties als deze. Vaak hebben ze geen vertrouwen in de volwassen wereld. Ik raad dus zeker af om bijvoorbeeld naar het CLB of een leerkracht te bellen zonder dat het kind dat weet. Hoe erg het ook is, je kan niet alles in de tijdsspanne van een kamp of een zondagnamiddag veranderen. Als geweld al jaren bezig is, zou ik in kleine stapjes redeneren, met volwassenen die mee met jou nadenken. Wat je al kan doen, is aangeven dat je blij bent dat het kind haar verhaal aan jou vertelt en dat het moedig is. Vaak is het een taboe en wordt het jaren verzwegen. Verder zou ik vragen of er al een volwassene op de hoogte is, zoals een CLB-medewerker of een leerkracht. Als er al iets in gang gezet is, laat hulpverleners dan hun werk doen. Blijf dan gewoon nog waakzaam en vraag af en toe naar de stand van zaken bij het kind. Als er nog niets in gang gezet is, kunnen hulpverleners samen met jou nadenken. Bij alle vormen van geweld kan je terecht bij 1712.be.

Situatie: een jongere voelt zich meer verbonden met leden van ‘het andere geslacht’ en wordt daarom vreemd bekeken.
Saartje
: Aan een lid dat worstelt met zijn of haar genderidentiteit, kan je al meegeven dat hij of zij zeker niet alleen is. Ik zou het lid zo snel mogelijk naar de juiste hulp doorverwijzen. Een goede website daarvoor is lumi.be. Ook als omstander kan je daar terecht met vragen. 
Specifiek voor het transgenderproces is er een heel psychologenteam dat het lid kan begeleiden. Sommige jongeren zetten het proces na een tijdje stop. Dan was het voor hen een experimentele periode, net zoals je als aspi bijvoorbeeld biseksueel kan zijn en drie jaar later weet je dat je vooral of enkel op mensen van hetzelfde of een ander geslacht valt. Bij een deel van de jongeren stopt dat proces, maar een heel groot stuk gaat wel verder. Als je je aanmeldt, is het dus geen vaste beslissing, maar word je goed begeleid en blijft er ruimte voor twijfel. Vaak zit je wel met een lange wachtlijst.
Als andere leden die persoon daardoor uitsluiten, zou ik dat zoals ander pestgedrag behandelen. Ga dan een gesprek aan met de groep of met specifiek één pester. Je kan het ook voorleggen op de leidingskring en/of bij de VB om samen het pestgedrag te bekijken.
 

Vrouw en kind op trein

Saartje Smedts

 

Situatie: een jong kind voelt zich niet goed in haar vel, maar kan niet goed verwoorden waarom.
Saartje:
Jonge kinderen kunnen inderdaad hun eigen emoties vaak niet goed vatten. Je begint bij het herkennen van je eigen emoties en dan pas het herkennen bij anderen. Dat plaatje is pas af eind lagereschoolleeftijd. Voor leiding is het altijd handig om na te gaan wat een kind op een bepaalde leeftijd kan en dat je dat niet overschat. Op speelclubleeftijd kan je zoiets dus niet forceren. Als ze toch iets benoemen, bijvoorbeeld aangeven dat iets hen boos of jaloers maakt, dan kan je dat bevestigen en vragen wat je eraan kan doen of wat ze nodig hebben. Hier is het dus weer belangrijk om het negatieve positief te benoemen. Het probleem is dat we nu met een trend zitten dat veel kinderen van oudere generaties niet meer mogen voelen. Bijvoorbeeld ouders die zeggen: “Moet je daar nu voor wenen?” Zij bedoelen dat niet slecht, maar kinderen krijgen vaak onbewust de boodschap mee dat ze minder leuke gevoelens – bang, boos, verdrietig – niet mogen voelen. Die gevoelens helpen je nochtans om je buikgevoel te leren volgen of je grenzen aan te geven. Omdat het afschermen van die gevoelens heel hardnekkig kan zijn, is het voor een leidingsploeg niet eenvoudig om dat te doorprikken. Je kan wel proberen om via spel emoties te leren benoemen. 

Situatie: een lid heeft zichtbare snijwonden. Andere leden zijn daar bezorgd over en komen hulp vragen aan de leiding.
Saartje:
Dat is een moeilijke situatie om mee om te gaan zonder hulpverlening. Je kan veel goede informatie en tips voor omstanders vinden over zelfverminking via 1813.be. Als het op kamp voorkomt, is het heel belangrijk dat recent aangebrachte wonden verzorgd worden en de middelen worden weggenomen. Geef aan dat dit niet kan voor jullie. Je gaat jezelf geen pijn doen, anderen geen pijn doen en niets stukmaken. Dat zijn regels waar jullie baas over zijn. Als het al lang bezig is of hardnekkig is, zou ik contact opnemen met hulpverlening. Ik zou oppassen om contact op te nemen met de ouders. Vraag dat eerst na bij het lid, want je weet niet wat er thuis gaande is.
Weeg dat ook goed af met de volwassen begeleiding en eventueel de hulpverlener. Misschien lukt het wel om het lid zelf naar de hulpverlening te doen stappen, bijvoorbeeld naar het JAC, CLB of een vertrouwensleerkracht. Als je opening vindt naar hulp, moedig dat dan altijd aan. Bij zelfverwonding zijn er veel gradaties, maar vaak is er wel professionele hulp bij nodig.

Algemene vuistregels

  • Respecteer het tempo van de persoon in kwestie en schend hun vertrouwen niet.
  • Licht niemand in zonder dat met de persoon in kwestie te bespreken. Doe wat je zegt dat je zal doen en check het bij het lid. Als je iets achter de rug doet, verhoogt dat de drempel naar hulpverlening later. Dan is de kans klein dat ze iemand zullen aanspreken.
  • Zorg ook goed voor jezelf.
  • Probeer als leiding de verantwoordelijkheid niet alleen te dragen, bespreek dat met de leidingsploeg , VB en/of een hulpverlener.
  • Volg je buikgevoel.
  • Is een kind plots veranderd, dan voel je dat meestal. Het buikgevoel dat jou aangeeft dat er iets niet klopt, klopt echt altijd. 

 

Nuttige websites voor hulpverlening

  • 1813: met tips voor jongeren (of hun omgeving) die aan zelfverwonding of zelfdoding denken
  • 1712: voor alle vormen van geweld, zowel psychisch als fysiek
  • JAC: jongeren tussen 12 en 25 jaar kunnen hier terecht met vragen die hen bezighouden
  • Lumi: vragen over seksualiteit en transgenderisme
  • De Aanspreekpunten Integriteit (API) van de Chiro kunnen je ook helpen met deze situaties. Zij werden daarvoor opgeleid en kennen de Chirocontext zeer goed. Je kan hen mailen via api@chiro.be of bellen op 03-231 07 95.