Omgaan met elkaar

Omgaan met elkaar

Omgaan met elkaar in de Chiro betekent omgaan met leden, medeleiding en de hele leidingsploeg.

Omgaan met elkaar in de Chiro betekent omgaan met leden, medeleiding en de hele leidingsploeg. Leden helpen met hun problemen en zo de rol van hulpverlener, opvoeder of psycholoog krijgen, is niet altijd gemakkelijk. Dubbelpunt geeft tips.

Door Rani en Désirée

Chiro & het gezin


Problemen thuis kunnen verschillende vormen aannemen, van armoede tot fysiek geweld. Al zijn je leden tijdens de Chiroactiviteit weg van thuis en weg van de context, ze blijven altijd een stukje van hun gezinssituatie met zich meedragen. Soms blijven ze ermee zitten en spreken ze je er tijdens de Chirowerking over aan. 

Hoe ga je daarmee om? Het is belangrijk dat je tegen het kind zegt dat je blij bent dat het dit aan jou vertelt en dat het moedig is om het te delen. Afhankelijk van de situatie vraag je verder best of er al een volwassene op de hoogte is, zoals een CLB-medewerker of een leerkracht. Soms is het ook voldoende dat je leden even hun hart kunnen luchten en hoef je niet meteen verdere stappen te ondernemen.

Bespreek het probleem indien nodig met de volwassen begeleiding, je medeleiding en eventueel op de leidingskring met de volledige ploeg. Het is belangrijk dat anderen mee op de hoogte zijn van de situatie. Afhankelijk van het probleem kan je zelf ook iets ondernemen. Als het over armoede gaat, kan je met de leidingsploeg een sociaal tarief invoeren. Als dat er al is, kun je het extra in de kijker zetten via jullie communicatie met de ouders. Bespreek ook hoe noodzakelijk bepaalde kosten zijn. Je kan de ouders persoonlijk aanspreken, maar wees je bewust van het taboe: dat kan ongemakkelijk zijn voor hen. 

Als er thuis fysiek geweld plaatsvindt, is het af te raden om achter de rug van het kind stappen te ondernemen. Als er al iets in gang gezet is, laat hulpverleners dan hun werk doen. Blijf wel nog waakzaam en vraag af en toe aan het kind naar de stand van zaken. Als er nog niets in gang gezet is, kunnen hulpverleners samen met jou nadenken over volgende stappen. 

Chiro & eenzaamheid


Zondert een van je leden zich meer en meer af? Geeft iemand aan dat die geen vriendjes geeft of het gevoel heeft dat niemand hen begrijpt? Maak dan even tijd voor een babbel en luister vooral. Probeer je lid niet op te vrolijken met ‘Je hebt toch vrienden in de Chiro?’ of ‘Iedereen voelt zich wel eens slecht’, want op die manier geef je de indruk dat je hun gevoelens niet au sérieux neemt. Stel vragen om te achterhalen waarom het kind zich zo voelt en wat zou kunnen helpen. Is er ruzie met iemand? Heeft hij of zij het gevoel anders te zijn dan de rest? Wordt er gepest in de groep wanneer jij het lokaal verlaat?
Leg tijdens volgende activiteiten niet de nadruk op het feit dat dit lid zich eenzaam voelt. Ga dus niet plots een actieve rol opnemen bij de teamverdeling als je dat anders nooit doet. Organiseer ook niet plots een groepsgesprek waarin je aankondigt dat ‘x of y zich eenzaam voelt’. Hou je ogen en oren open en organiseer wat teamversterkende activiteiten. Pols om de zoveel tijd bij het lid in kwestie hoe het gaat en benadruk dat je altijd openstaat voor een gesprek of een dikke knuffel.

Chiro & mentaal welzijn


Het hangt af van de leeftijd van het kind hoe goed ze dit zelf kunnen benoemen. Bij leden vanaf het middelbaar zal dit vlotter gaan, maar jonge kinderen kunnen vaak hun emoties niet goed vatten. Je begint bij het herkennen van je eigen emoties. Pas later, aan het eind van de lagere school, kan je die ook herkennen bij anderen. Voor leiding is het altijd handig om na te gaan wat een lid op een bepaalde leeftijd kan.


Speelclubbers geven bijvoorbeeld aan dat iets hen boos of jaloers maakt, en dan kan je dat bevestigen en vragen wat ze nodig hebben. Het is belangrijk om het negatieve positief te benoemen. Ontken het negatieve gevoel niet. Zeg dus niet “Moet je daar nu voor wenen?”, maar vraag waarom het kind verdrietig is en wat eraan gedaan kan worden. Op die manier erken je het gevoel. Minder leuke gevoelens – bang, boos, verdrietig – mogen er zijn. Die gevoelens helpen je om je buikgevoel te leren volgen of je grenzen aan te geven. Door te vragen wat eraan gedaan kan worden, leg je de oplossing binnen de circle of influence, namelijk iets doen om het beter te maken. Zo toon je dat die situatie of het gevoel niet blijvend hoeven te zijn en dat er – al dan niet door het kind – iets gedaan kan worden om het beter te maken.


Wees je er echter van bewust dat niet elk slecht gevoel opgelost kan worden. Soms zal het er gewoon even zijn, en dat is oké.