Straffen als het echt moet: hoe pak je dat aan?

Straffen als het echt moet: hoe pak je dat aan?

Een straf geven: hoe pak je dat aan?

Let op: Bij Chirojeugd Vlaanderen zijn we geen fan van straffen. We zijn eerder voorstander van om in de eerste plaats te investeren in een positieve groepssfeer. Dat is de beste manier om probleemsituaties te voorkomen. Gebeurt er toch iets vervelends, dan raden we je aan om moeilijk gedrag aan te pakken zonder een straf te moeten opleggen. Jammer genoeg werkt ook dat niet altijd en moet je soms toch een straf geven. Met de tips over wat je kan doen voor, tijdens en na een moeilijke gedragssituatie kan je zelf aan de slag om een zo goed mogelijke straf te geven.

1. Voor een conflictsituatie

Afspraken voorkomen problemen

  1. Wees aanwezig:
    • Ken je leden en geef iedereen evenveel aandacht. Vermijd negatief gedrag door kinderen regelmatig positief te bekrachtigen.
    • Als je je onder je leden begeeft, zullen ze minder snel geneigd zijn iets uit te spoken. Je ziet meer en kan zo correcter handelen.
  2. Creëer structuur
    • Maak op voorhand duidelijke afspraken met je leden. Als ze al weten wat wel en niet kan, weten ze wat ze kunnen verwachten. Een goede structuur biedt duidelijkheid en veiligheid. Geef hen inspraak in de afspraken.
    • Waardeer je leden als ze zich aan die regels houden, een positieve begeleidingshouding levert het meeste respect op van je leden.
    • Wees (niet te) consequent: als een bepaalde regel overtreden wordt en je hebt afgesproken om daarvoor samen (met je lid) een straf te bepalen, doe dat dan ook. Hou er wel rekening mee dat sommige kinderen heel veel regels overtreden. Bij hen kan het helpen om af en toe wat milder te zijn. Voortdurend gestraft worden, heeft immers een negatieve invloed op het kind.
  3. Maak afspraken met je medeleiding
    • Wees open over de problemen die je ervaart, ga samen op zoek naar een gepaste oplossing.
    • Als het even moeilijk is, kan je medeleiding laten overnemen. Dat is geen gezagsondermijning.
    • Zorg ervoor dat iedereen in de ploeg de afspraken volgt en uitvoert.
  4. Humor werkt ontwapenend
    • Soms is het niet nodig om te straffen, een gevatte opmerking kan wonderen doen.

2. Tijdens een conflictsituatie

Bewaar de rust

  1. Wees altijd eerlijk
    • Spreek vanuit jezelf: ‘Ik vind …’, ‘Ik voel me … bij jouw gedrag’ en geef gemaakte fouten toe. Een goede ik-boodschap formuleert drie dingen:
      • Hoe je je als leiding voelt bij het gedrag dat verkeerd loopt.
      • Wat je dan wél verwacht.
      • Wat het gevolg kan zijn als de leden niet luisteren.
  2. Leg uit waarom je een regel oplegt
    • Regels met “omdat ik het zeg”, “daarom” of een valse reden zullen je leden overtreden.
    • Het belang van de groep staat altijd voorop en is een goed beginpunt om je regels mee te verklaren.
  3. Vermijd escalatie
    • Dwing het kind tot niets en ga zeker niet dreigen. Wacht het goede moment af om samen met het kind een geschikte oplossing te zoeken.
    • Blijf altijd kalm, herhaal je bezorgdheid over het gedrag van het kind op een rustige toon. Blijf dat regelmatig doen tot het kind klaar is voor een gesprek.
  4. Geef verantwoordelijkheid
    • Laat het kind zelf nadenken over een gepaste straf. Zorg ervoor dat de straf in verhouding is met het gestelde gedrag en dat er een duidelijk einde voorzien is.
    • Naarmate een kind beter gedrag vertoont, kan je het als beloning meer verantwoordelijkheid geven.
    • Hou rekening met de leeftijd van het kind en pas je begeleidingsrol aan.
  5. Heb respect voor de gestrafte
    • Een goede straf is een straf die geen schade toebrengt, noch fysiek noch psychisch.
    • Hou de grens in het oog. Soms denk je een ‘leuke’ straf te hebben gevonden, maar vinden je leden ze alles behalve prettig .

Pas op:

  • Groepsstraffen: het kweekt bij leden dikwijls een solidariteitsgevoel tegen jou. Ze zullen steun zoeken bij elkaar om weer iets anders uit te spoken.
  • Straf als krachtproef gebruiken: laat straf niet overkomen als jouw zet in een sfeer van strijd. Dus niet van: “We zullen hier eens tonen wie de sterkste is.” Kies liever voor een aanpak van: “Het is jammer dat jij met ons niet op een redelijke manier kunt omgaan.”
  • Lijfstraffen: doe dat NOOIT, het is vernederend en vaak buiten proportie. Het mist volledig het effect van wat een goede straf moet zijn, namelijk: het kind laten nadenken over het gestelde gedrag en zo de normen- en waardenontwikkeling stimuleren.

3. Na een conflictsituatie

Een goed gesprek

  1. Beperk je straf in tijd:
    • Spreek op voorhand af hoe lang de straf zal duren en respecteer die afspraak.
  2. Hou een open gesprek:
    • Begrijpt het lid waarom het een straf kreeg?
    • Wat zal het doen om het weer goed te maken?
    • Als je zelf te streng bent geweest, geef dat dan toe.
  3. Begin met een propere lei:
    • Geef het lid evenveel kansen als de anderen.
    • Sommige leden hebben het moeilijker om regels te volgen dan anderen. Spreek hen zeker aan op hun gedrag, maar straf niet onmiddellijk.
  4. Herbekijk eventueel je afspraken:
    • Sommige afspraken zijn misschien niet duidelijk voor je leden of onmogelijk om te respecteren. Bekijk samen met hen hoe je dat kan aanpakken.
    • Spreek met je leiding af hoe jullie nog beter de voorbije situatie kunnen voorkomen.