De rijke bramenplukker

Vele jaren geleden leefde er in een groot bos een oude bramenplukker. Op een avond klopt een ontdekkingsreiziger aan de deur. "Vriend," zei de gehaaste man, "wat eten en een bed is alles wat ik nodig heb. Hier heb je een goudstuk en schiet liefst wat op want ik heb honger en slaap."
De bramenplukker liet de man binnen, gaf ham wat hij nodig had, maar weigerde het goudstuk aan te nemen.
"Vriend," zei de man opnieuw, "nu zou ik toch eens willen weten waarom je mijn goudstuk niet wilt aannemen. Dat is veel waard, hoor!"
"Eenvoudig," zei de bramenplukker, "ik heb diamanten."
"Diamanten? Heb jij diamanten? Hoeveel?"
"Hoeveel? Dat kan ik niet direct zeggen. Een paar grasvelden vol."
"Dan ben jij schatrijk", zei de reiziger.
"Dat kan best zijn", zei de bramenplukker, en hij voegde er aan toe dat hij ook spiegels had, een paar duizend. Die wilde de reiziger natuurlijk wel eens zien.
"Waar liggen die allemaal?" vroeg de reiziger.
"In mijn huis" antwoordde de bramenplukker.
"Dat moet dan wel een droompaleis zijn", zei de reiziger.
Dan vertelde de bramenplukker over zijn paleis. Een paleis met zuilen, duizenden slanke kolommen huizenhoog die het gewelf van het paleis moeten dragen.
"En dat allemaal voor één man. Dan moet je wel heel eenzaam zijn!" zei de reiziger.
"Neen, zeker niet" zei de bramenplukker, "er is muziek, heel de dag. en 's avonds luister ik naar solisten. Morgen moet je maar eens luisteren. Je blijft toch wel hier slapen!"
"Niets van!" zei de reiziger. Hij spoedde zich om het aan iedereen te gaan vertellen. Hij liep over sloten en heggen, zwom over twee rivieren recht naar de stad en stapte daar tot boven op het balkon van het stadhuis. Met een sterke geluidsinstallatie riep hij heel de stad bijeen en gilde aan iedereen die het wilde horen: "Willen jullie diamanten? Willen jullie rijk zijn? Willen jullie dure spiegels en wonen in een paleis vol muziek? kom dan maar mee met mij. Verlies geen tijd."
Een hele groep nieuwsgierige mensen stapte achter de reiziger aan, recht naar het land over de velden, zwom over twee rivieren, sprong over heggen en sloten tot bij het huisje van de bramenplukker.
"Hier zijn we, bramenplukker", zei de reiziger, "Wij komen de diamanten halen, samen bij jou wonen in het paleis, luisteren naar de prachtige muziek en onszelf bewonderen in uw vele spiegels."
"Oké," zei de bramenplukker tegen de verraste groep mensen, "ga dan maar eerst slapen. Morgenochtend laat ik jullie alles zien."
Heel de groep mensen sliep buiten.
Toen ochtend werd, lagen de velden glinsterend en flikkerend onder de roze hemel en aan elke
grashalm hingen prachtige fonkelende diamanten. En als de zon helemaal was opgegaan, veranderden ze in schitterende saffieren, topazen en andere prachtige edelstenen. De mensen uit de stad werden wakker en kwamen vol ongeduld naar de bramenplukker om zijn rijkdommen te kunnen zien.
"Jullie hebben geluk. Kijk maar. Zoveel parels als vandaag liggen er niet dikwijls."
"Maar wij zien geen parels," zei iemand “dat zijn dauwdruppels."
"Oei, dat wist ik niet..." zei de bramenplukker.
"En waar zijn uw zuilengangen? Daar? Maar man, dat zijn rijen bomen!"
"En de spiegels? Dat? Bramenplukker, dat zijn vijvers die het zonlicht weerkaatsen!"
"Wij zijn bedrogen! Wij zijn bedrogen!"
"Maar ik heb jullie toch alles precies verteld zoals het is", zei de bramenplukker. "Ik ken niets mooier dan dat. Zelfs niet in mijn mooiste dromen!"
"Hang die man op!", riep iemand uit de groep. “Weg met die bedrieger!"
's Avonds begon de nachtegaal zijn mooiste lied te zingen in het bos, en een merel floot nog enkele mooie tonen. Maar er was niemand meer die van al die mooie dingen nog kon genieten.
Niemand luisterde nog naar de vogels. Niemand zag nog al de pracht van het bos. Want de bramenplukker was dood. De mensen hadden zijn droom stukgemaakt...


(Vrij naar G. Bomans)