Speel Goed: de basis

Speel Goed: de basis


Een jaarthema over hoe we spelen met wat, watter en watst


Soms doen we eens een spal -

dat is gewoon een spel met bal.

Of doe ook eens een spuur

(hetzelfde spal tegen de muur)!

Laatst was het meer een spat -

de 'gouden' bal werd toen een schat.

Soms spelen we om een prinses.

Inderdaad, het is dan meer een spses.

Volgende week wordt het een spoel,

een spal aan zee, wat ik bedoel.

Dit is gewoon een truc;

als je 'm kent heb je geluk.

Koen De Baets


Multimedia in de Chiro?

Leider Wim had ons die week uitgenodigd met een sms: "Zondagnamiddag zal de duivel de 'city of doomed angels' bezetten. Hij zal er in iedere wijk zoveel mogelijk zieltjes naar de verdoemenis helpen. Tenzij jullie er een stokje kunnen voor steken, natuurlijk. We dagen je uit! The Doomed Angels"

Het begon met een pictionary op een overhead: de tekenaar van dienst moest begrippen tekenen die - zo bleek pas later - gelinkt waren aan een wijk in de stad. Een controleur nam met de stopwatch van z'n gsm de tijd op. Toen startte een echt videospel, geprojecteerd op een groot scherm. Eèn of andere 'doomed angel' - die verdacht veel op onze leider leek - leidde ons rond van wijk naar wijk. Per wijk kregen we een probleem voorgeschoteld van de mensen, dat we zo goed en zo snel mogelijk moesten oplossen om zoveel mogelijk zieltjes te redden. We kregen daarvoor telkens 666 seconden, gevisualiseerd door een powerpoint-projectie die digitaal aftelde. Na de maffe opdrachten werd niet alleen onze kwaliteit maar dus ook onze snelheid beoordeeld. De resultaten werden ingegeven in een excel-programma dat het aantal geredde zieltjes bijhield. Na iedere opdracht startte opnieuw de video, in weer een andere wijk. We moesten Barbie uit een petflessenkoker redden, punt 666 zoeken door tochttechnieken die een ge&iml;soleerde persoon van de groep ons met de walkie talkie doorgaf, we moesten een wijk heropbouwen met bierkaartjes, en er een verdedigingsmuur rondbouwen met duploblokken om te voorkomen dat knikkerende 'doomed angels' de huizen zouden vernielen... Kortom, een megagraaf aspispel, zo één dat je niet meer vergeet! Check de foto's maar op onze Chirowebsite!

EEN OPROEP: kies waar je mee speelt


Kiezen waar we mee spelen of wat we spelen, dat willen we in Chiro heel goed doen. Speelgoed en materiaal onder de microscoop houden vooraleer we er mee aan de slag gaan, is een gewoonte die we volgend jaar willen versterken. Ook kiezen hoé we daarmee spelen, doen we niet zomaar. In de microscoop gebruiken we daarvoor 5 filters, 5 lenzen om het spelmateriaal door te lichten: experimenteren, fantaseren, variëren, ruimte geven, samen beleven.


Spelen is een natuurlijk gebeuren

Spelen is een natuurlijk proces dat op gang komt wanneer je op de wereld wordt geworpen, net na slapen, eten, slapen, eten, slapen,... Zodra het kind het kan, zal het spelen: lachen, grijpen, laten vallen, roepen,... Je zou bijna denken dat kinderen groeien en leren ómdat ze spelen.

Spel is zeer persoonsgebonden, zeer individueel: ik geniet, ik leer, ik ondervind bevrediging. We leggen onszelf er met heel onze persoonlijkheid in, met heel ons hebben en houden. We proberen en we zoeken, we vallen en we staan weer recht. Uiteindelijk groeien we erdoor.

Spelen is anderzijds niet vrijblijvend, niet alleen mijn zaak. Als mens maakt het ons volwaardiger. We tasten onze grenzen af. We ontdekken wat kan en wat niet. We leren er de anderen door kennen. We leren ermee onderhandelen, communiceren, afspraken maken. Kortom, als we samen spelen, leren we meteen ook met elkaar samenleven.


Speelgoed in Chiro

In Chiro kan alles speelgoed worden, kan alles wat in onze handen valt een middel zijn om te doen wat we hierboven zeggen. En hoe meer er in onze handen valt, hoe meer we rijkere spelers worden.

Wat kan er dan in onze handen vallen?


  • Speelgoed. Wat in de winkel te koop is, in het commerciële circuit zeg maar: de Barbies, de Action Mans, de Legoblokken,... Niets voor Chiro? Of kunnen we er toch meer mee dan je op het eerste gezicht dacht?
  • Spelmateriaal. Duik eens in het materiaalkot. Je zal er een bonte - en misschien beschimmelde - verzameling vinden: baseballknuppel, touwen, ballen... Ook daar kun je meer mee doen dan waarvoor het in de eerste plaats dient.
  • Materiaal. Alles kan materiaal worden, je hoeft het maar te zien en vast te grijpen. Van karton tot dakpannen, van kussenvulling tot oude pc's. Je zal versteld staan van wat de mogelijkheden zijn.

Eindelijk vertrokken we op tweedaagse met onze aspiploeg. Met een minimum aan spullen op de bagagedrager van onze fiets trapten we er lustig op los. En ja hoor! We waren nog maar juist in het volgende dorp aangekomen, of de eerste druppels begonnen te vallen. Tijd voor een korte stop om onze jassen aan te trekken. Oeps! Mijn regenjasje lag nog op de rand van de wastafel op de kampplaats. Vergeten in mijn enthousiasme. Wat nu? Een van de bewoners van de straat, die ons door het raam in de gaten had gehouden, kwam met een zwarte vuilniszak aanlopen. Met een schaar en een rolletje plakband werd een "regenjas" geïmproviseerd. "Je lijkt wel een Hell's Angel!" riep Tom me even later toe. Dat was het startpunt voor onze motortocht. Al snel had iedereen een vuilniszak aan. Met speelkaarten en wasspelden maakten onze fietsen een echt motorgeluid. Een helm hadden we ook zo gevonden. En bij elke benzinepomp die we tegenkwamen, moesten we natuurlijk gaan tanken. 8 regenjasjes reisden werkloos in onze bagage mee.


Chiro als speelterrein

Thuis en op school hebben kinderen niet altijd de kans om te spelen en vanalles en nog wat uit te proberen. In de Chiro kunnen kinderen en jongeren op een ongedwongen en gezamenlijke manier zichzelf en elkaar leren ontdekken en kennen. Spel is hierin de belangrijkste motor. In Chiro hebben we de kans om de gasten te laten spelen en experimenteren terwijl wij hen daarin steunen. We mogen onze Chiro als speelterrein dus niet onderschatten.


Eigenlijk ontdekten we dat spel geven eigenlijk niet zo moeilijk is, en dat het nogal dikwijls spontaan komt omdat kinderen vooral spelen. Wij laten dan ook soms ruimte in ons programma voor spontane inbreng.

Wij opteren ook voor zelfaktiviteit van de kinderen, maar dit is een moeilijke opgave daar onze maatschappij (thuis, school...) zeker geen leerschool is daarin!

Soms stellen wij ons wel de vraag of enkele van onze kinderen (ze zijn wel zeldzaam) nog spontaan kunnen spelen, zodat wij soms sterk geleid spel moeten geven.

(Jongens Klimop, Keiem W/502)

Uit het Aktieboek van Chirojeugd Vlaanderen, 1978


Vijf keer goed spelen: experimenteren, fantaseren, variëren, ruimte geven, samen beleven.


"Die zondag gingen we met de speelclub op zoek naar de boze fee die Wimpie onzichtbaar had gemaakt. Gelukkig kon hij met zijn piepstemmetje uitleggen wat er gebeurd was. Nog voor we vertrokken, kwam Nele met een idee: 'Wimpie, ik geef je wel een hand, dan loop je niet verloren.' We waren nog geen 2 straten verder of iemand riep: 'Stop, we moeten echt even stoppen, want Wimpie is moe. Hij heeft nog maar korte beentjes.' Geen probleem. Van Sofie mocht hij wel op haar schouders zitten. En toen Anne zei dat Wimpie toch graag een spelletje wou spelen, was de rest van de ploeg het daar direct mee eens. Daar sta je dan met je uitgewerkt programma! Van de opdrachtjes voor de boze fee om een drankje te maken, hebben we er niet ëën gedaan. We kwamen andere onzichtbare mannetjes tegen waarbij Wimpie zich meteen thuis voelde. Daarmee hebben we een dansje gedaan en een liedje gezongen. 'Als je echt goed luistert, hoor je de piepstemmetjes,' zei Tine. En bij het volgende liedje hoorde minstens de helft van de ploeg het ook. Voor we het zelf in de gaten hadden, was het vijf uur. Het werd een heel ander spel dan we vooraf hadden bedacht, maar het was een geweldige zondag."


  • Experimenteren: Ga maar, doe maar, probeer! Experimenteren met speelgoed is mogelijk als we onze kinderen en jongeren de kans geven om dingen te doen met wat ze maar ontdekken, oud of nieuw, van materiaal tot speelgoed. Als begeleiding stimuleren we, prikkelen we, nodigen we uit, experimenteren we mee,...
  • Fantaseren: fantasie is een heel belangrijk spelmiddel bij kinderen en jongeren. Het brengt hen tot andere spelvormen. Als je door een bos loopt en je beeldt je in dat daar een dorp kabouters aan het leven is, waartoe kun je dan allemaal komen?
  • Variëren: variatie doorbreekt de bestaande patronen. Je blijft kinderen en jongeren prikkelen of uitdagen. Ze krijgen telkens verse adem, nieuwe lucht. We zorgen met variatie ook voor de andere. Iedereen mag immers aan zijn of haar trekken komen: een rustige activiteit naast een hevige, een stille opdracht naast een rumoerige,...
    Om de zelfaktiviteit meer aan bod te laten komen, bracht ik in het begin zelf een spel aan en we speelden dit dan. Na een tijdje liet ik mijn speelklubbers zelf variaties zoeken. Later liet ik hen ook zelf spelletjes zoeken. Ik zorgde ook voor spelletjes waarin men door samenwerking iets kon bereiken.

    (St.-Matheus, Munkzwalm)

    Uit het Aktieboek van Chirojeugd Vlaanderen, 1978
  • Ruimte geven: om goed te kunnen spelen, is er ruimte nodig. Ruimte om te ontdekken, ruimte die ervoor zorgt dat de spelende mens volgens eigen mogelijkheden, eigen behoeften, eigen tempo tot spel kan komen. Ruimte kan gaan over plaats, maar ook over tijd, over vrijheid en veiligheid. Kinderen en jongeren krijgen effectief de ruimte om met hun poppen, maar evengoed met de kluskoffer van pa iets op te zetten. Zo kunnen ze zich toeleggen op iets wat hen op dat moment boeit en waar ze dan ook mee vooruit komen.
  • Groepsbeleving: groepsbeleving geeft kinderen de mogelijkheid om hun eigen kleine netwerk uit te bouwen. Het wordt proefterrein tot samenwerken, tot ontdekking van de eigen en de andere persoon binnen een bredere groep. Samen spelen, samen projecten opzetten en uitwerken, leert de kinderen en jongeren dat een som van talenten tot een mooier resultaat kan leiden.
    Met de aspi's wilden we op kamp een recreatieoordje aanleggen. Het was een onnozel idee, maar dat blijken gewoonlijk nog de beste te zijn. Hoe we het zouden doen, wisten we nog niet, maar dat was voor later. Eerst ideeën: een zwembad, een minigolfterrein, een sauna, een bar, bloemenkransen en strooien rokjes, ... Het enige wat we meenamen, was een rol vijverplastiek. De rest zouden we wel vinden.

    Het zwembad was de eerste etappe. Vier tafels aan elkaar gesjord, en een stuk vijverplastiek erin. We zorgden zelfs voor randversiering! Tijdens een vrij moment knutselden we ook een stuk minigolfterrein in elkaar, met karton, een plastieken bekertje, twee latten en plakband. De golfclub was een stok met een plankje aan.

    Het recreatieoordje raakte niet af. Halverwege het kamp begon het te regenen, en we kwamen nog maar weinig buiten onze tent. Tot ons creatieve genie een nieuw idee had: hij maakte van de rest van het vijverplastiek een veranda aan onze tent, met een deurtje en alles.

Het jaar van de spelmaker

Wie de kans krijgt om zich door deze aspecten te ontwikkelen, werkt aan eigenheid en zelfvertrouwen, maar leert ook grenzen kennen: van jezelf èn van anderen. Speelgoed is meer dan wat er in de sinterklaasboekjes te vinden is. We gebruiken hier de participatieve methode: het kind en de jongere plaatsen we centraler in ons denken en handelen. Dat vraagt een specifieke begeleidingshouding. Misschien moeten wij het spel niet bepalen, maar moeten we de kinderen aanmoedigen om zelf het spel te maken, moeten we optreden als begeleiding-in-het-spel.


Vlakbij onze lokalen was een bos. Meer dan een groepje bomen was het eigenlijk niet, en we moesten het delen met de nabijgelegen scoutsgroep, maar het was wel "ons boske". Helemaal achterin, naast de prikkeldraad van de aangrenzende wei, was het iets dichter begroeid. Na enkele meters ploeteren door braam- en andere struiken kwam je in ons ruimteschip, een open plek omringd door groen. Helemaal zelf ontdekt. Daarmee kwamen we op de leukste plekken in het heelal. Het opstijgen was een beetje eng. Door elkaar stevig vast te houden, voorkwamen we ongelukken. Als we ergens landden, hoorden we de ruimtewezens al van ver naderen. De ramen waren te klein om ze te kunnen zien, maar ze maakten de gekste geluiden. En als we dan uit ons ruimteschip kropen, kwamen we telkens weer in een andere wereld terecht...