Fysieke beperking

Fysieke beperking

Hoe ga je als leiding om met leden met een fysieke beperking?

Fysieke beperking

Jill heeft een fysieke beperking. Ze loopt moeilijk en voor lange afstanden heeft ze een rolstoel nodig. Toch wil Jill in de Chiro blijven en zich net als alle andere keti's elke week opnieuw kunnen uitleven. Dat zal van de groep soms wat aanpassing vragen en van de leiding soms wat creativiteit. Maar dat je je in de Chiro prima kunt amuseren met een handicap, dat weten we wel zeker.

Volg deze 4 tips

  • Ouders kennen hun kind het beste, een goed contact is dan ook belangrijk. Als je op huisbezoek gaat, kunnen ze je informatie geven over eventuele medische zorgen of andere dingen waarop je moet letten in de omgang met hun kind. Vergeet niet die informatie achteraf te delen met de rest van de leidingsploeg.

  • Wees geduldig en neem voldoende tijd. Iemand met een functiebeperking heeft voor bepaalde zaken misschien wat langer nodig.

  • Als je hulp wilt bieden, vraag dan eerst of die hulp nodig is. Wees niet overbehulpzaam. Het is voor kinderen en jongeren met een fysieke handicap niet leuk als jij bepaalde zaken voor hen doet die ze zelf kunnen. Als iemand aangeeft dat hij of zij hulp kan gebruiken, vraag je best even waarmee je precies kunt helpen. Zo vermijd je dat je te veel of te weinig hulp biedt. Zorg er ook voor dat het kind dat een beperking heeft niet de special guest wordt. Geef hem of haar niet overdreven veel aandacht want dat kan gênant worden voor de persoon in kwestie.

  • Respecteer privacy tijdens verzorgingsmomenten. Dat gaat zowel over wassen en plassen als over persoonlijke vragen stellen.

Aandachtspunten bij rolstoelgebruikers

  • Iemand met een rolstoel in je afdeling vraagt wat aanpassingen van praktische aard. Eerst en vooral moet je lokaal toegankelijk zijn voor rolstoelen. Een lokaal op een verdieping bereiken, is onmogelijk zonder lift. Ook het sanitair moet goed toegankelijk zijn voor de rolstoelgebruiker.

  • Denk na over de keuze van het terrein bij activiteiten. Niet elk terrein is geschikt.

  • Als de rolstoel geduwd moet worden, moet er iemand ter beschikking zijn om die taak op zich te nemen. Zorg dat er altijd iemand verantwoordelijk is voor het duwen. Werk eventueel met een beurtrol (bv. elke week duwt iemand anders van de afdeling). Geef eventueel enkele lessen in het duwen van de rolstoel.

  • Praat op gelijke hoogte, zo kun je elkaar in de ogen kijken.

  • Laat bij kringspelletjes andere kinderen op een stoel zitten in plaats van op de grond.

  • Let erop dat je tegen derden niet in zijn of haar naam gaat spreken. Het kind of de jongere kan zelf vragen stellen en antwoorden geven. Soms hebben begeleiders van kinderen met een rolstoel de neiging dat weleens te vergeten.

En leiding met een fysieke beperking?

Voor leiding gelden eigenlijk dezelfde tips. Als je medeleiding een fysieke beperking heeft, bespreek dan in het begin van het werkjaar en voor het kamp wat lukt en wat niet. Maak daar goede afspraken over, help elkaar waar nodig en wees vooral eerlijk met elkaar.