Superhiro: Wannes Cappelle

Superhiro: Wannes Cappelle

Frontman van Het Zesde Metaal

't Is nog al nie naar de wuppe! De wijze woorden van Wannes Cappelle konden niet toepasselijker zijn dan nu. 

Voor Wannes songs schreef en zong, kon je hem in de Chiro vinden. Tijd voor een Zoomcall met de Dubbelpuntredactie!

Door Lieven

 

Dubbelpunt: Goeienavond Wannes! Van welke Chirogroep ben je afkomstig?

Wannes: Ik was actief bij de Chirojongens van Wevelgem: Sint-Hilarius. Eerder een saaie naam, want dat was de naam van onze parochie. Ik ben daar begonnen als sloeber, net zoals mijn drie zussen en broer. We waren dus een echte Chirofamilie. Toch ben ik maar één jaar leider geweest. Dat was omdat ik naast de Chiro ook nog actief was in een andere organisatie, genaamd Harlekino. Die organiseerde zomerkampen voor kinderen uit bijzondere jeugdzorg en kansarme gezinnen. Daar heb ik me heel hard in geëngageerd. De maand juli was ik bezig met dat kamp, dus ik merkte dat het moeilijk te combineren was met de Chiro. Gelukkig nam niemand me dat kwalijk.

 

Dubbelpunt: Wanneer ben je begonnen met muziek te schrijven?

Wannes: Dat is pas een ambitie geworden op mijn twintigste, vlak nadat ik stopte met Chiro. Dat is echter puur toevallig hoor (lacht). Ik was veel piano aan het spelen in die tijd. Ik speelde liedjes na die ik hoorde op de radio. Op een dag had ik, een beetje per ongeluk, een eigen liedje geschreven. Mijn vader passeerde en had staan luisteren zonder ik dat opmerkte. Toen hij vroeg welk nummer ik speelde, gaf ik schoorvoetend toe dat ik het zelf had gemaakt. Zijn reactie daarop was: “Als je zo kan zingen, ga je nooit moeten werken.” Dat was ongelooflijk om te horen. Het gaf me een enorm vertrouwen. Het was ook vanaf dat moment dat ik wist wat ik wou doen.

 

Dubbelpunt: Heb je naast muziek ook nog andere dingen die je graag doet?

Wannes: Tijdens mijn middelbaar onderwijs was ik zeer intens bezig met triatlon. Ik was toen van plan om professioneel triatleet te worden. Maar op mijn 17e kreeg ik problemen aan mijn heup, waardoor ik twee jaar lang niet mocht lopen. Dat idee is toen verloren gegaan. De zin om te sporten is wel altijd gebleven, dus fietsen en wandelen doe ik heel graag. Als ik de kans krijg, spring ik op mijn velo om een rit te maken.

“Wij als de seuten van Latijn vonden het leuk om ons stoerder voor te doen dan we waren”

 

Dubbelpunt: Van waar komt de naam Het Zesde Metaal?

Wannes: De eerste vorm van onze band was een groep met mijn broer en een paar van zijn kameraden. We hadden bijna allemaal op dezelfde school gezeten in Menen, waar we allemaal Latijn-Grieks of Latijn-Wiskunde volgden. Vlak bij het college lag ook het VTI van Menen. De leerlingen van de richting zesde metaal hadden daar een reputatie. Die stonden dan op vrijdagavond aan de schoolpoort met hun brommers. Toen werd er gezegd: “Pas op, dat zijn de mannen van het zesde metaal!” En dan wist je moest opletten.

Het was onze toenmalige gitarist die dat tijdens een brainstorm opwierp als naam voor onze band. Wij, als de seuten van Latijn, vonden het leuk om ons stoerder voor te doen dan we waren, en voilà!

 

Dubbelpunt: En ik dacht altijd dat het ging over een letterlijk metaal!

Wannes: Wel, het is natuurlijk gelaagder dan dat. Het vijfde houtbewerking had zo cool niet geklonken. Omdat er een dubbele bodem in zat, vonden we het leuk. Het klonk een beetje alsof het een element was van de Tabel van Mendeljev.

 

Dubbelpunt: Naar welke andere groepen kijken jullie op?

Wannes: We zijn allemaal wel grote fan van Radiohead. Dat is een band die zichzelf blijft heruitvinden. Ze zijn een beetje avant-garde zonder ontoegankelijk te zijn. Velen van ons zijn ook fan van Wilco. Als songwriter zijn voor mij Bob Dylan, Nick Cave en Eels grote mannen naar wie ik opkijk.

“Plots besefte ik het. Die dag nog heb ik mijn eerste nummer in het West-Vlaams geschreven.”

Dubbelpunt: Jullie brengen jullie werk in het West-Vlaams. Hoe komt dat?

Wannes: In het begin kwamen onze muziek en de melodie vanzelf, maar de teksten waren altijd een pain in the ass. Ik merkte dat ik niet de juiste woorden kon vinden voor mijn teksten. Ik vond het ook geweldig gênant als mensen na een concert naar mij kwamen en vroegen: “Zeg, in dat nummer, wat zong je daar eigenlijk?”

Heel concreet is de vonk overgeslagen op een optreden van Flip Kowlier op Dranouter. Die zong destijds al met ‘t Hof van Commerce in het West-Vlaams, maar eerder als een soort uitvergroting van het dialect, met een humoristische knipoog. Op dat optreden bracht hij echter ook serieuze en gevoelige nummers in het West-Vlaams. Daar viel mijn mond van open.

Als zevenjarige jongen was ik grote fan van Willem Vermandere. Ik vond toen van mezelf dat ik zijn allergrootste fan was. Op school hadden we geleerd over de dood en ik kwam tot het besef dat Willem Vermandere ooit ging sterven. Ik begon toen met het herschrijven van zijn nummers, zodat ze toegepast waren op mijn leven. 

Op dat concert in Dranouter moest ik weer aan dat moment denken en toen besefte ik het: “Wannes, waar ben je nu in godsnaam mee bezig?” Die dag ben ik naar huis gereden en heb ik nog mijn eerste nummer in het West-Vlaams geschreven.

 

Dubbelpunt: Hoe zag jullie agenda eruit in 2020?

Wannes: Het laatste concert dat we hebben gedaan, was in Ingelmunster, een klein volksfestival genaamd Labadoux. Zij deden een herfsteditie dit jaar wegens corona. We hebben ook een paar keer gerepeteerd. En we hebben een live lp uitgebracht. Verder plannen we nog een beetje wat we volgend jaar gaan doen. We hebben ook opvallend veel Zoom-meetings, zoals deze (lacht).

 

Dubbelpunt: Dan proberen we het kort te houden! Wat zou je graag nog bereiken?

Wannes: Ik zou graag nog vijftig jaar doorgaan met Het Zesde Metaal. Mijn wens is dat we samen nog een heel groot oeuvre kunnen schrijven. We hebben de juiste mensen op de juiste plaats. Alles ligt in zijn plooi.

Toch heb ik nu al het gevoel dat we al heel veel bereikt hebben. Alles wat ik er extra bij doe, ervaar ik als een luxe.

Ik heb in 2020 ook een plaat met liederen van Schubert opgenomen. Dat is zomaar op mijn weg gekomen. Dat is een fantastische trip geweest en ik ben daar zeer dankbaar voor. Had je me twee jaar geleden gevraagd wat ik nog wou doen, had dat er niet bij gestaan.

“Ik ken nog de namen van al mijn leiders. Ze hebben echt iets betekend in mijn leven.”

Dubbelpunt: Welke boodschap zou je nog willen geven aan onze lezers?

Wannes: Ze moeten beseffen dat wat zij doen in de Chiro van heel grote waarde is. Als ik terugkijk naar mijn eigen jeugd zijn die kampen iets onwaarschijnlijks. Je ervaart dat nergens anders. Zoiets maak je niet mee in de sportclub of de tekenschool.

Ik weet ook nog van elk jaar wie mijn leiders waren. Die hebben toch echt wel iets betekend in mijn leven. Leiding mag gerust beseffen dat zij een heel belangrijke rol spelen in de jeugd van kinderen.

 

Dubbelpunt: Bedankt voor het interview! We kijken alvast uit naar meer van jullie werk!