Levenslust
Een onderwijzeres die in een groot ziekenhuis bijles gaf, kreeg een telefoontje van een onderwijzer of ze een jongetje uit zijn klas wilde opzoeken; "We zijn bezig met de zelfstandige naamwoorden en bijwoorden. Ik zou je heel dankbaar zijn als je hem met zijn huiswerk zou willen helpen, zodat hij niet achter raakt".
Pas toen ze voor de kamer van het jongetje stond, realiseerde ze zich dat het een kamer was op de afdeling voor mensen met ernstige brandwonden. Niemand had haar erop voorbereid dat ze daar een kind zou vinden dat afgrijselijk verbrand was en heel erg veel pijn leed. Ze kon echter niet zonder meer weggaan en daarom stamelde ze wel heel onhandig: "Ik ben de ziekenhuisonderwijzeres en ik moet je komen helpen met taal". De jongen had zoveel pijn dat hij nauwelijks antwoordde. Ze stuntelde door de opgaven heen en ze schaamde zich vreselijk dat ze hem zo'n zinloze taak liet maken.
De volgende morgen vroeg een verpleegster haar: "Wat heb je toch met dat jongetje op kamer 8 gedaan?" Voor ze in verontschuldigingen kon losbarsten viel de verpleegster haar in de rede: "U begrijpt het niet. We waren heel bezorgd over hem, maar sinds jij hier gisteren bent geweest, is hij helemaal veranderd. Hij vecht weer, hij reageert op de behandeling het lijkt alsof hij besloten heeft om te leven." Veel later vertelde de jongen dat hij de hoop om te genezen helemaal had opgegeven tot de onderwijzeres kwam. Hij realiseerde zich, zoals hij huilend vertelde, dat "ze toch geen onderwijzeres naar een stervende jongen zouden sturen om hem de geheimen van de zelfstandige naamwoorden en bijwoorden bij te brengen?"
(Naar een verhaal van Joyce Hollyday)