Aanvulzinnen
Schrijf op strookjes enkele aanvulzinnen en kies hoe je ermee aan de slag gaat.
Bijvoorbeeld:
- Leg enkele zinnen op tafel na een activiteit. Iedereen vult die halve zinnen aan op papier en wisselt de aanvullingen uit. Als er zeer uiteenlopende reacties volgen, kun je er een gesprek over voeren.
- Stop alle strookjes in een pot. Voor de vergadering trekt ieder om beurten een strookje. Vul je zin aan met iets dat betrekking heeft op wat de voorbije week gebeurd is.
- Hang de strookjes op een prikbord. Kies een strookje om iets over jezelf te vertellen.
Kies voor gewone aanvulzinnen:
- Mijn hoogtepunt was ...
- Het moeilijkste was voor mij ...
- Wat me het meest verrast heeft, is ...
- Niemand luisterde toen ...
- Ik wou terug naar huis toen ...
- Ik wou dat ik een camera bij me had toen ...
- Ik raakte gedemotiveerd toen ...
- Het heeft me deugd gedaan dat ...
Of kies voor aanvulzinnen in een thema (hier: uitdrukkingen met lichaamsdelen)
- Ik loop met mijn hoofd in de wolken als ...
- Ik heb oog voor ...
- Ik trek mijn neus op voor ...
- Mijn hart breekt als ...
- Ik trek mijn schouders op voor ...
- ... ligt op mijn lever.