Rouw en verdriet

Rouw en verdriet

Rouwen is voor iedereen uniek en tegelijk herkennen mensen die ‘vertrouwd zijn met verdriet’ veel bij elkaar.  Er zijn meerdere, beschouwende, opvattingen over hoe rouw verloopt en wat een ‘goed rouwproces’ is. 

De zogenaamde rouwtaken, zie verder, hebben de neiging door elkaar te lopen i.p.v. ze netjes achter elkaar te kunnen afwerken.  Rouwen gebeurt niet vanzelf. Het is werken. Daarom spreekt men wel eens van ‘rouwarbeid’.

Soms zijn mensen in shock, wanneer er iets ergs gebeurt – een overlijden bijvoorbeeld-, dat is niet abnormaal.  Het rouwproces van kinderen en jongeren, net zoals van volwassenen, verloopt op eigen wijze en kan beïnvloed worden in de goede of de slechte zin door anderen en omstandigheden.

Taak 1: Het verlies onder ogen zien. Vaak proberen we, leiding en ouders,  kinderen en jongeren te beschermen voor de realiteit. Dat maakt verwerken moeilijk. Kinderen en jongeren in rouw hebben behoefte aan aandacht, liefde en veiligheid, een klimaat waarin ze hun verlies onder ogen durven zien. Maar ze hebben ook behoefte aan duidelijkheid. Om jongeren te steunen moeten (ouders, leerkrachten en) begeleiders vragen uitlokken en ze beantwoorden.

NB: Chiroleiding = goede activiteiten geven en je leden zo goed mogelijk kennen.  Chiroleiding ≠ therapeut.

Taak 2: De pijn van het verlies ervaren. Ouders en opvoeders, i.c. Chiroleiding  willen hun kinderen behoeden voor pijn. De omgeving voelt zich bovendien oncomfortabel als iemand verdriet uit en probeert het vaak toe te dekken. Maar als jongeren de pijn niet voelen, komt ze vaak op een later moment terug in de vorm van een psychosomatische klacht (hoofdpijn, slapeloosheid) of van afwijkend gedrag (onverklaarbare agressie). Wie met de dood geconfronteerd wordt, moet door de pijn heen. Alles wat het proces onderdrukt, verlengt het. Iemand die rouwt, is overigens niet de hele tijd depressief. Er zijn periodes van hevige angst en verdriet, afgewisseld met momenten dat het beter gaat. Uit die goede tijden kan men echter niet afleiden dat iemand over het verlies heen is.

Taak 3: Leven zonder de overledene.  Het is niet altijd gemakkelijk om de draad weer op te nemen. Als iemand sterft, gaat men de dode soms idealiseren. Als het rouwproces normaal verloopt, komt er stilaan weer een realistisch beeld voor in de plaats, met goede en slechte(re) kanten.

Taak 4: Zich emotioneel losmaken en opnieuw investeren in andere relaties. Sommigen denken de dode oneer aan te doen door te investeren in een andere relatie. Of ze laten zich afschrikken door het feit dat ook die nieuwe relaties kunnen eindigen in afscheid en verdriet. Sommigen vinden zelfs het verlies zo pijnlijk dat ze zich nooit meer emotioneel willen binden. De vierde taak is voor veel rouwenden de moeilijkste om te vervullen.

Het resultaat van geslaagde rouwarbeid is niet: vergeten. Iets van het verdriet gaat een heel verder leven mee. Maar jongeren gaan zich wel opnieuw goed voelen. Ze kunnen opnieuw afrekenen met de problemen van elke dag en worden minder in beslag genomen door het verdriet.

Naar: Klasse, De eerste lijn, deel 18: verdriet en rouw