Het ontstaan van de Chiro
Het ontstaan van de Chiro
1. Jos Cleymans brengt nieuw leven
Net na de Eerste Wereldoorlog ziet het er niet goed uit voor de patronaten. Daar komt verandering in wanneer in 1934 Jos Cleymans op het toneel verschijnt.
Cleymans ontfermt zich over de jongenspatronaten. Met enkele nieuwe ideeën en technieken wil hij het patronaat opnieuw aantrekkelijk maken. En hij introduceert de naam Chiro.
Dit alles giet hij in een aanstekelijk artikel, Nieuw Leven, dat in oktober 1934 in het leiderstijdschrift het Katholieke Patronaat wordt gepubliceerd: het startschot van de Chirobeweging.
Wat met de meisjes? Daar wordt voorlopig nog niet over gesproken.
2. De Katholieke Actie
Cleymans zet zijn schouders niet zomaar onder de patronaatsvernieuwing. Hij doet dit in opdracht van de kerkelijke overheid. Cleymans is immers algemeen secretaris van het Jeugdverbond voor Katholieke Actie (JVKA).
De Katholieke Actie speelt een grote rol in de ontwikkeling van de Vlaamse jeugdbewegingen.
Na de Eerste Wereldoorlog breken er voor de Kerk moeilijke tijden aan. De samenleving moderniseert en het aantal priesterwijdingen daalt. De Kerk vreest een algemene zedenverwildering.
Om die tendens de kop in te drukken, lanceert paus Pius IX de Katholieke Actie. Deze ‘actie’ slaat vooral op de gewone mens. De paus wil gelovige leken actief inzetten bij het herwinnen van katholieke zieltjes.
Hoe pakt de Kerk dit aan? Door in de parochies katholieke verenigingen uit de grond te stampen.
In Vlaanderen richt de Katholieke Actie zich in de eerste plaats op de jeugd. Om zo goed mogelijk aan de noden van de jeugd tegemoet te komen, wordt er per sociale stand een jeugdbeweging opgericht. De arbeidersjeugd kan naar de KAJ gaan, de boerenjeugd naar de BJB en de studenten naar de KSA. Al die katholieke jeugdverenigingen worden samengebracht onder één koepel, het Jeugdverbond voor Katholieke Actie (JVKA).
Ook de patronaten sluiten zich bij het JVKA aan. Maar anders dan de jeugdbewegingen richten zij zich op alle jongeren, ook op de hele jonge. De doelgroep van de patronaten is dus heel breed. En daar zijn de standsgebonden jeugdverenigingen niet zo blij mee…
3. Conflict met de KAJ
De KAJ en de patronaten hebben voor een groot deel dezelfde doelgroep: de volksjeugd. De KAJ kan de concurrentie van de patronaten moeilijk verkroppen. Zo komt het tot een hevig conflict tussen de KAJ-proost Jozef Cardijn en patronaatsbezieler Jos Cleymans.
De Kerk vindt dat de twee partijen snel tot een oplossing moeten komen. Na veel geharrewar wordt het volgende overeen gekomen:
- De patronaten mogen enkel leden hebben jonger dan 14 jaar. Plus 14-jarigen moeten naar de voor hen gespecialiseerde standenjeugdbeweging worden doorgestuurd.
- De patronaatsleden mogen geen uniform of andere uiterlijke kentekens dragen.
Jos Cleymans is het hier niet mee eens. Hij ziet de toekomst van de patronaten veel groter. Volgens hem moet het patronaat net dé jeugdbeweging van de KA worden. Dat wil KAJ-proost Cardijn dan weer absoluut vermijden. Binnen het JVKA is er dus een ware machtsstrijd om de jeugd.
In 1935 wordt Cleymans pastoor van Willebroek. Toeval? Sommigen beweren dat hij met opzet een andere opdracht kreeg: Cardijn wilde hem weg.