Olympische spelen
Na de Olympische spelen in Londen zijn er nu ook de Olympische spelen voor niet-sporters. De deelnemers kunnen medailles krijgen door spelletjes in verband met een bepaalde olympische sport te winnen.
- Judo of schermen: ninja
- Voetbal: chinese voetbal
- 4 x 100 meter: slingertikkertje, als ze met meer dan 4 zijn: splitsen
- Hordenlopen: tik tik boem
- Gymnastiek: 1 2 3 piano maar dan met gymnastiek
- Kogelstoten: jagersbal (als iemand wordt geraakt is hij/zij mee jager, vanaf 3 jagers mag je niet meer met bal lopen)
- Worstelen: wimpelvechten
- Gewichtheffen: dikke Berta
- Basketbal: ezel
- Snelwandelen of gewoon lopen: kiekeboe (indien snelwandelen, speelclubbers mogen niet lopen maar moeten (snel)wandelen)
- Badminton: trefbal
- Boogschieten: blaaspijp op waterballonnen (als het goed weer is, zet je iemand onder de ballon)
- Hockey: flessenvoetbal
De spelletjes kunnen drie keer gespeeld worden om zo goud, zilver en brons te bepalen.
Materiaal
- Bal
- wimpels
Duur: 180 minuten
Groepen: 1
Intensiteit: 2
Leeftijd: van 6 tot 99 jaaar
Spelers: van 1 tot 99
Soort: themaspelen
Terrein: groot , buiten
Thema's: andere
Groepen: 1
Intensiteit: 2
Leeftijd: van 6 tot 99 jaaar
Spelers: van 1 tot 99
Soort: themaspelen
Terrein: groot , buiten
Thema's: andere