De overkant
Link met het thema
Jezus stuurt de leerlingen in een boot naar de overkant van het meer.
Wat is de overkant? Wat mogen we daar verwachten? Uitzien naar de horizon doet dromen, doet plannen maken, doet verlangen. Tegelijkertijd maakt het onbekende ook onzeker.
Doel
Jongeren kunnen nadenken over hun toekomst, dromen en dit ook verwoorden.
Jongeren leren zich in de plaats te stellen van een ander.
Tip
Bij deze methodiek is het goed dat de groep elkaar al kent.
Verloop
1. Korte inleidende activiteit
We spelen een variant op ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ We gaan nu echter werken met de zin ‘Ik kijk naar de overkant van het meer en ik zie…’. Nadien doen we hetzelfde met de zin ‘Ik kijk in de toekomst en ik zie…’ Zo is hun fantasie al wat geprikkeld voor de volgende activiteit.
2. Toekomst
Je schrijft de namen van alle jongeren op een papiertje en die gooi je door elkaar. Elke jongere mag nu een papiertje van een andere jongere trekken. Voor die persoon gaan zij de toekomst uittekenen. Ze zetten zich even apart en schrijven neer welke toekomst zij voor die persoon zien. Daarna delen zij dit met de groep.
Hierna deel je aan iedereen een blad papier uit. De jongeren moeten de andere rangschikken van 1 tot 20 als je 20 deelnemers hebt. Je stelt bijvoorbeeld de vraag wie zal het eerst trouwen? De anderen moeten dan rangschikken wie zij denken dat het eerst zal trouwen bijvoorbeeld:1. Audrey, 2. Melissa, 3…. Daarna verzamel je alle papieren en tel je op wie het meeste op 1 stond en wie het meeste op de laatste plaats stond. Je neemt er dan een aantal jongeren uit die vertellen waarom zij juist die persoon op 1 hebben gezet of waarom net die persoon laatst. Hierna kan je hetzelfde doen, maar dan met een andere vraag.
Mogelijke vragen
Wie zal er het eerste trouwen?
Wie zal later meer dan 2 kinderen hebben?
Wie zal later op een boerderij wonen?
Wie zal in de toekomst nog iedere zondag de eucharistie bijwonen?
Wie zou er naar een ander land kunnen verhuizen in de toekomst?
Wie zal later veel huisdieren hebben?
Wie zal er naar de universiteit gaan?
Wie zal er later leerkracht (profvoetballer, zanger, dokter,…) worden?
Hierna laat je de jongeren zelf aan het woord en laat je ze hun dromen vertellen, hoe zij hun toekomst zien. Je kan hiervoor gebruik maken van een tekening bijvoorbeeld: teken je droomhuis, je droompartner, je droomberoep,… of gewoon via een gesprek. Kies je voor een gesprek, voorzie dan wat voorbereidingstijd.
3. Nabespreking
- Stoom afblazen: Hoe is het verlopen?
- Gebeurtenissen tijdens het spel: Vond je het gemakkelijk om over je dromen, je toekomst te vertellen? Heb je hiervoor reeds over je toekomst, dromen nagedacht?
- Wat is je bijgebleven?
- Link met de realiteit: Kunnen wij met zekerheid zeggen dat al onze dromen zullen uitkomen? Dat de toekomst zal zijn zoals jij het hoopt? Wat kan er gebeuren waardoor je toekomstbeeld helemaal in de war wordt gestuurd? Mogelijke antwoorden hierbij zijn verhuizen, scheiding ouders, nieuwe school, het overlijden van iemand, …
Welk gevoel krijg je als je nadenkt over de toekomst, over je dromen? Wat kan je doen om dit gevoel weg te werken?
- Link met het verhaal: Welk beeld had Jezus over de toekomst? Wat waren zijn dromen? Ook Jezus voelde zich soms onzeker (over de toekomst). Wat deed Hij dan? Denk maar aan het moment waarop Jezus zich in de Hof van Olijven bevond. Hij was toen ook bang en onzeker over wat er met hem ging gebeuren. Mogelijk ontstaat hier een gesprek over bidden, vertrouwen, …
Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?
Surf naar www.ijd.be
Materiaal
Pen, papier, kleurpotloden