Beeld van mezelf

Link met thema:

Wie ben ik?

 

Doel:

Het verhaal van Jakob vooraan in deze map gaat ook over welk beeld Jakob heeft van zichzelf, en welk beeld hij aan anderen toont.

Tijdens deze methodiek gaan de deelnemers op zoek naar zichzelf. Ze onderzoeken daarbij verschillende zaken:

-      Wie ben ik?

-      Wat toon ik aan anderen?

-      Hoe denk ik dat anderen mij zien?

-      Wie zou ik willen zijn?

 

Verloop:

 

Deel 1: Wie ben ik? 30’

 

Iedere deelnemer krijgt een grote flap papier (groter dan henzelf). Op deze flap tekenen ze de contouren van zichzelf.

Daarna mogen ze allerlei dingen op de figuur schrijven, tekenen, … (Bv. eigenschappen, hobby’s, vrienden, ...) Ze zetten deze dingen op de plaats van hun lichaam waar deze volgens hen bij passen.

 

Tip: Als je merkt dat de deelnemers het moeilijk vinden om eigenschappen van zichzelf te achterhalen, kan je als inspiratie de kaarten van het kwaliteitenspel gebruiken.

 

Kort rondje: Was dit moeilijk/makkelijk? Waarom?

 

De deelnemers kiezen een attribuut uit dat bij hen past. Het hoeft niet één van de attributen van de leiding te zijn. Het kan ook iets zijn dat ze aanhebben of waaraan ze denken.

Er volgt een kleine uitwisselingsronde:

-      Welk attribuut heb je gekozen?

-      Hoe past dit bij jou?

-      Ben je meer jezelf met dit attribuut?

De deelnemers bevestigen het attribuut aan hun afbeelding.

 

Deel 2: Wat toon ik aan anderen? 15’

 

De deelnemers krijgen wit papier en halftransparant papier (cfr. schoendozen). Ze krijgen de volgende opdracht:

De dingen die op hun afbeelding staan en die ze aan (bijna) niemand tonen, daar kleven ze een wit papiertje over.

De dingen die ze niet aan iedereen tonen, maar toch wel aan een aantal mensen, daar komt een stuk transparant papier over. Op het papier kunnen ze schrijven: “Enkel te openen door …” met daarachter de namen van wie dit mag weten.

De dingen die ze aan iedereen tonen, laten ze gewoon zo.

 

Ze kleven de papieren enkel aan de bovenkant, zodat ze omgeslagen kunnen worden.

 

Deel 3: Hoe denk ik dat anderen mij zien? 45’

 

De deelnemers worden in groepjes van drie verdeeld. Één iemand stelt zichzelf voor aan de hand van zijn of haar afbeelding. Hij of zij vertelt zoveel men zelf wil. De deelnemers krijgen een aantal vragen mee:

-      Klopt dit met hoe ik die persoon ervaar?

-      Zijn er dingen die ik niet wist?

-      Zijn er zaken die ik mis?

Het groepje doet zo verder tot iedereen aan de beurt geweest is.

 

We gaan terug in grote groep bij elkaar zitten.

In het midden leggen we een aantal brillen.

Opdracht: Dit zijn de brillen waardoor de mensen die we kennen naar ons kijken. Je mag straks een bril kiezen. Dan zeg je wie zijn bril dat is. Daarna mag je de bril opzetten en vertellen welke eigenschap volgens jou het meest in het oog springt bij die persoon.

-      Wat is jouw relatie met die persoon?

-      Hoe past die bril bij die persoon?

-      Welke eigenschap valt het meeste op bij die persoon?

-      Waarom denk je dat die persoon vooral die eigenschap ziet?

-      Wat vind je daarvan?

-      Hoe zou je dat kunnen veranderen?

 

Een voorbeeld:

Mijn broer is nogal een zwartkijker. Ik kies voor hem dus een donkere bril. Volgens mij ziet hij vooral mijn optimisme, omdat dat iets is dat hij minder heeft. Ik vind dat wel leuk, omdat ik graag optimistisch genoemd word. Ik wil dit dus niet veranderen.

 

Als dit goed lukt, kan je de deelnemers meerdere brillen laten opzetten.

 

De deelnemers keren terug naar hun afbeelding.

-      Welke dingen wil je wel laten zien aan anderen?

-      Welke dingen zou je liever niet laten zien?

 

Deel 4: Wie zou ik willen zijn? 20’

 

De opdracht:

Stel dat je kon toveren, om een ideale ik te maken:

-      Wat zou je dan wegtoveren? Ze mogen deze dingen wegknippen, afplakken, …

-      Wat zou je erbij toveren? Ze mogen deze dingen erbij zetten.

Laat de jongeren één ding kiezen dat ze willen veranderen.
- Wat zou er veranderen als je dat doet?

-      Hoe wil je dit aanpakken? Welke stappen onderneem je?

-      (Tegen) Wanneer wil je dit doen?

De jongeren die willen, mogen hier nog iets over zeggen.

 

Afsluitend rondje: Hoe vond je het om zo na te denken over jezelf? 10’

 

Afsluiter: The other side of me – Anouk

(Tekst: zie Bijlage_Beeld van mezelf_The other side of me) 4’

Op het einde van de activiteit kunnen de jongeren zichzelf mee naar huis nemen.

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

Grote flappen papier

Stiften, kleurpotloden, balpennen

Scharen

(Jongeren)attributen

Wit papier

Papier uit schoendozen of dergelijk transparant papier

Plakband

Verschillende brillen

Kwaliteitenspel (dit kan ontleend worden bij IJD)

The other side of me – Anouk


! Zorg dat je zeker voldoende scharen en rollen plakband voorziet. Alle jongeren gaan dit tegelijkertijd nodig hebben tijdens de activiteit. Als ze dan op elkaar moeten wachten, loop je erg achter op je tijdsschema.

Bijlages

Duur: 120 minuten
Groepen: 1
Intensiteit: 2
Leeftijd: van 16 tot 18 jaaar
Spelers: van 6 tot 12
Soort: knutselen
Terrein: binnen
Thema's: andere