TAMP-spelen

TAMP staat voor Terrein - Actie - Materiaal - Ploeg. Op voorhand worden er kaartjes gemaakt met voor elk onderdeel verschillende mogelijkheden. Voorbeelden: Terrein: op het plein; in het lokaal; hoog, in een verduisterde ruimte; op iets zacht; in het gras; aan het water; ... Actie: Actief, snel, springen, liggend, ... Materiaal: een bal; een stuk touw; een ijskast; een kussen; een balpen, een dobbelsteen ... Ploegen: per 2, ieder-voor-zich, groten tegen kleinen, 1 tegen allen, ... Daarna wordt de groep in een aantal ploegen verdeeld (ongeveer 3-5 personen per ploeg). Elke ploeg trekt uit elke categorie 1 kaart en maakt met die elementen een spel. Daarna wordt elk spel met heel de groep gespeeld.

Variaties

Extra categorieën toevoegen: bijvoorbeeld: thema (smurfen, roodkapje, ruimte, ...). Of meerder materialen laten trekken.

van Ben Bridts, MG 0310, Sint Petrus en Paulus, Schelle

Duur: 0 minuten
Groepen: 1
Intensiteit: 3
Leeftijd: van 0 tot 15 jaaar
Spelers: van 2 tot 99
Soort: andere
Terrein: buiten
Thema's: andere