Motivatieboost
SPELUITLEG
- De deelnemers van de stadsbabbel worden in groepjes verdeeld 4 tot 8 personen.
- Verspreid over de ruimte zijn 5 tafels met per tafel … (aantal teams) theelichtjes.
- Aan elke tafel staat een spelbegeleider. Hij/zij geeft de groepjes een opdracht. Als deze opdracht goed is vervuld, mag er één kaarsje aan.
- Het doel van het spel is om aan elke tafel alle kaarsjes te laten branden. Dat kan enkel als elk team bij alle tafels een kaarsje liet branden. Na een uur stopt het spel sowieso. Vroeger gedaan is ook goed.
- Er zijn echter een paar slechteriken in het spel… De demotivators (de mollen). Aan het begin van het spel wordt op subtiele wijze in elk team een mol aangeduid, hij of zij mag stiekem kaarsjes uitblazen of opdrachten saboteren. Als de meeste teams op het einde van het spel democratisch de mol kunnen aanduiden, is het hebben zij het spel gewonnen. Idem als er meer kaarsjes branden dan niet branden.
OPDRACHTEN
- Takenverdeling & draagkracht
Spel: personen (5-6) met een persoonsomschrijving + een 20-tal taken die verdeeld moeten worden. Verdeling moet passen bij talenten en interesses van de personen & niemand mag meer dan 10 draagkrachtpunten gebruiken.
- Draaglast
Spel: Op de muur hangt een grote blanco kalender, er zijn al een paar data ingevuld (hun eigen Chirokamp, dorpskermis, …) nu maken ze een planning van activiteiten (ze krijgen een 20-tal activiteiten als Fuif, Eetdag, buurtfeest, wervingsactie, …) Ze moeten met het volgende rekening houden:
- Dit jaar is er niet zoveel leiding, ze zijn met 10 in totaal.
- Is er op ’t einde van ’t jaar genoeg geld in de kas?
- Hebben de leden extraatjes gehad? (zwemmen, pretpark, …)
- Hebben ze aan ledenwerving gedacht?
- Is er een ontspannende activiteit voor de leidingsploeg zelf?
Op het einde moeten ze zich verantwoorden: welke activiteiten hebben ze laten vallen? Waarom die activiteiten? Welke zijn wél essentieel en waarom?
- De context (wanneer gemotiveerd en wanneer niet?)
Ga na wanneer je je gemotiveerd voelt en wanneer niet, overleg. Elke groepje moet met 5 contexten geven die motiveren en 5 die demotiveren. Deze worden tegen de muur geplakt, het volgende groepje mag deze contexten niet gebruiken.
- Groepssfeer (hoe verbeteren? Activiteit uitwerken)
Werk een superleuke en originele teambuilding activiteit uit! De jury beoordeeld of het geslaagd is of niet. Vanzelfsprekend is een paintball of bowling niet origineel genoeg.
- De dip & de motivator
Wat zijn de 5 mogelijke oorzaken van een dip? (helpen als het niet lukt) Speel nu motivator. Verzin voor elke oorzaak een oplossing.
- Druk (zie hieronder)
- Geen uitdaging
- Geen teamsfeer
- Teleurstelling (activiteit dat mislukt)
- Er alleen voor staan (erover niet praten met collega’s en/of mensen uit thuissfeer)