burchtbal

Er wordt een speelveld gemaakt. Het speelveld wordt in twee vakken verdeeld. In ieder vak komt achterin een cirkel. In deze cirkels komen de burchten te staan (1 burcht = 3 bezemstelen aan elkaar gebonden). De groep wordt nu in 2 teams verdeeld. Ieder team gaat in zijn eigen speelhelft staan. Van ieder team gaat nu 1 kind bij de burcht in zijn speelhelft staan. Als er wordt gefloten is het de bedoeling dat de kinderen van de linkse speelhelft de burcht van de rechtse speelhelft proberen om te gooien met de bal (en omgekeerd). De kinderen die bij de burcht in de cirkel staan mogen proberen om de bal tegen te houden. Is de burcht omgegooid dan krijgt het team die hem heeft omgegooid 1 punt. Let op: de kinderen mogen dus alleen de burcht in het andere speelvak omgooien.

Materiaal

2 burchten, bal, uitzetlint, haringen, partijlintjes.
Groepen: 2
Intensiteit: 2
Terrein: grasveld
Thema's: Ridderspelen , balspelen