Waterpolo

Speelterrein

Het speelterrein is best rechthoekig en heeft liefst een grootte van 8x20 tot

20x30 m. Het speelterrein (zwembad) wordt afgebakend door touwen waaraan dobbers zijn bevestigd. Kleine vlaggen aan de rand van de spelvlakte markeren de doellijn, de buitenspel-, de strafworp- (4 m) en de middenlijn.

De spelregels

Waterpolo is een sport dus zijn er ook spelregels voorzien. Waterpolo is een doelspel voor twee ploegen van elk elf spelers van wie er zich echter telkens slechts zeven in het water bevinden. Gedurende vier speeltijden van vijf minuten zuivere speeltijd (onderbrekingen tellen niet mee) probeert een team meer doelpunten te maken dan de tegenpartij.

De bal mag met elk lichaamsdeel gespeeld worden maar mag niet met twee lichaamsdelen tegelijkertijd aangeraakt worden. Alleen de doelverdediger is niet aan deze beperkingen gehouden. Hij mag zich ook afzetten aan het zwembad om zijn doel te verdedigen. Alle andere spelers nemen zwemmend deel aan het spel. Hierover kan je natuurlijk afspraken maken zodat je niemand hoeft uit te sluiten.

Het spel begint zodra beide ploegen zich achter hun doellijn hebben opgesteld met een fluitsignaal van de scheidsrechter en het werpen van de bal op de middellijn. De snelste zwemmer komt in het bezit van de bal en speelt hem toe aan zijn teamgenoot, zo mogelijk in de nabijheid van het doel van de tegenpartij. Elk team moet binnen maximaal 45 seconden nadat het in het bezit van de bal kwam een aanval, door een worp naar het doel van de tegenstander, afsluiten. Gebeurt dit niet dan krijgt de tegenpartij de bal.

Om een geldig doelpunt te maken moet de bal door minstens twee spelers zijn aangeraakt. Als de bal door een aanvaller over of naast het doel geworpen wordt, als de doelman de bal kan vastgrijpen of de verdedigende partij de bal opvangt, gaat het team dat nu in het bezit van de bal is over tot de aanval. Door toespelen, snel zwemmen met verandering van plaats, ‘dribbelen’ met de bal of doorgeven tracht men een medespeler in een gunstige en vrije schietpositie voor het doel van de tegenpartij te brengen.

Na elke doelworp en in de twee-minuten-durende pauze tussen de speelgedeelten kunnen beide partijen hoogstens vier spelers wisselen. Het spel wordt hervat door het team dat het doelpunt moet incasseren.

Overtredingen en straffen

Eenvoudige fouten worden bestraft met een vrije worp. Dergelijke fouten zijn: het vasthouden van de speelveldafbakening of het doel, het omhoogspringen vanaf de bodem van het zwembad, het door-

zwemmen van de doellijn voor er gefloten is, het aanraken van de bal met beide handen, tegen de rug of de benen van een tegenstander zwemmen, het

hinderen van een tegenstander zonder balbezit, het binnenzwemmen van het tweemetergebied van de tegenpartij uitgezonderd wanneer de spelers zich achter de lijn van de bal bevinden, een worp over de middellijn door de doelverdediger enz.

Ernstige overtredingen hebben de uitsluiting van de schuldige gedurende een minuut tot gevolg. De speler kan in het spel terugkeren na 1 minuut en/of na het scoren van een doelpunt. Een speler wordt uitgesloten als hij een tegenstander trapt, slaat, vasthoudt, onderdompelt, een lichte overtreding voortdurend herhaalt of een vrije worp, hoek- of strafworp van de tegenpartij hindert. De strafworp volgt na een ernstige overtreding binnen het eigen viermetergebied. Een speler van de tegenpartij mag na het signaal van de scheidsrechter, van de viermeterlijn af, direct en ongehinderd naar het doel werpen. Brutale spelhandelingen eisen de uitsluiting van de overtreder voor het hele spel.

Aandachtspunten

* Je ziet dat waterpolo niet zo eenvoudig is als het op het eerste zicht lijkt. Neem daarom rustig de tijd om de spelregels grondig door te nemen. Je kan ze eventueel ook vereenvoudigen.

* De speluitleg geef je best op voorhand (in je lokaal, de kleedkamers) zodat je je niet hees dient te schreeuwen in het zwembad zelf.

* Je bespreekt best met de uitbaters van het zwembad op welk tijdstip je met je afdeling komt, om te voorkomen dat jouw groep de overige zwemmers zou storen.

* Niet iedereen kan even goed zwemmen. Hou hier rekening mee zodat het voor iedereen een aangename activiteit kan worden.

Materiaal

bal
Groepen: 2
Intensiteit: 3
Soort: watersport
Terrein: zwembad / zee