Gij zegt dat ik koning ben

Gij zegt dat ik koning ben
Jezus predikte dat mensen voor elkaar moesten zorgen en dat bezit niet van belang is. Velen waren het niet eens met hem en op de duur stonden ze hem naar het leven. Ze pestten en beschimpten hem, ze lachten hem uit omdat hij de Koning van de Joden genoemd werd. Het was immers de Romeinse keizer die toen heerste in die landstreek. Jezus was geen gemakkelijke man, zijn boodschap werd bedreigend voor de machthebbers en hij werd veroordeeld.

Duiding
Jezus komt vertellen hoe mensen best zouden leven en voor elkaar zorgen. Hij was daar heel radicaal in: iedereen telde mee voor hem. Het kleinste kind, de ziekste man en de armste vrouw waren voor hem even belangrijk als de keizer in zijn mooiste paleis. Vandaag zou hij ons uitdagen om in de Chiro voor iedereen plaats te maken; ook voor wie niet goed kan voetballen of het niet goed kan uitleggen, ook voor wie niet de mooiste slaapzak heeft of zich niet graag vuil maakt tijdens een bosspel, ook voor wie altijd de laatste is en ook voor wie het laatste dessertje stiekem opeet.

 

Evangelie naar Joh. 18, 33b-37