Praten met je leden
Praten met je leden
Het is goed samen met kinderen te praten over sterven en dood. Zij gaan vaak heel nuchter en realistisch om met vragen rond leven en dood. Wanneer zij vragen stellen, hebben zij het recht op een eerlijk antwoord op hun niveau. Uiteindelijk hangt veel af van de manier waarop volwassenen omgaan met de dood, en hoe zij de kinderen daarin betrekken.
De onderstaande tekst kan nuttig zijn ter voorbereiding van het gesprek. Hij legt op een bevattelijke en kindvriendelijke manier uit wat sterven of doodgaan is. Hij kan je helpen op enkele kindervragen te antwoorden. Het is zinvol op met de leidingsploeg na te denken over sterven en doodgaan. Je merkt dan dat iedereen daar andere gevoelens en een andere mening over heeft. Ook dit helpt om de vragen van de kinderen te beantwoorden.
Hulptekst praten met jongeren
Het is moeilijk om te begrijpen wat de dood is.
Niet alleen als je klein bent, ook als je groot bent.
het kan zelfs moeilijk zijn, als je reusachtig groot bent.
Ooit zal elk mens stoppen met leven.
Soms merk je dat iemand niet lang meer zal leven, omdat die heel oud is of al een tijd erg ziek.
Het gebeurt niet vaak dat je doodgaat als je jong bent.
Maar soms wel.
Dat kan heel plotseling komen als er een ernstig ongeluk gebeurt
of als iemand onverwachts heel erg ziek wordt.
Soms kan het zelfs gebeuren dat een baby’tje dood is als het geboren wordt.
Dood zijn en slapen zijn twee heel verschillende dingen.
Wie slaapt, ademt en kan op elk moment weer wakker gemaakt worden
om gewoon weer allerlei dingen te gaan doen.
Wie gestorven is, kan niet worden gewekt, hoe hard je ook je best zou doen.
Wie dood is, voelt helemaal niets.
Het lichaam werkt niet meer:
de ogen zien niets, de oren horen niets, de neus ruikt niets, de mond proeft niets
en de huid voelt geen aanrakingen meer.
Wie dood is, heeft het niet warm of koud. Hij heeft ook geen honger of dorst.
En gelukkig ook geen pijn.
De dood kan snel komen. De ene dag heb je een opa.
De volgende dag is hij weg.
Dan is het ontzettend leeg en verdrietig.
Misschien vraag je je af waar je naar toe gaat als je dood bent?
Ben je dan nog ergens? En waar dan?
Niemand die het weet.
Alleen zij die al dood zijn, weten het.
Veel mensen geloven dat je naar God gaat als je dood bent.
Daar wacht God op de komst van iedereen die gestorven is.
Sommigen geloven dat de dode verandert in een engel met vleugels
en op deze manier een oogje in het zeil houdt en blijft zorgen voor diegene die hij graag mocht.
Zeker zullen we pas zijn als we dood zijn. Maar dan kunnen we het niet meer komen vertellen.
Als je dood bent, word je in een kist met een deksel gelegd.
Daarna wordt het lichaam naar een funerarium overgebracht.
Daar kunnen mensen tijdens de dagen voor de begrafenis de overledene komen begroeten.
In zo’n funerarium wordt het lichaam eerst grondig schoongewassen
En daarna aangekleed met de mooiste kleren van de overledene.
Meestal legt men een schoon wit laken tot aan de borstkas over het lichaam
en legt men ook de handen gevouwen.
Daarna volgt de begrafenis of de crematie.
Tijdens de begrafenis of de crematie nemen mensen
samen met familie, vrienden, kennissen en buren afscheid van de overledene.
Op een begrafenis wordt gepaste muziek gemaakt en mooi gezongen en er wordt gesproken door familie en vrienden.
Iedereen is ontzettend bedroefd. Sommigen huilen heel veel.
Anderen zijn stil en huilen van binnen.
De meesten vinden dat donker het beste uitdrukt wat ze voelen en zijn daarom in het zwart gekleed.
Na de dienst word je ofwel in de aarde begraven, ofwel gecremeerd.
Als je begraven wordt, wordt er eerst een groot, lang gat in de grond gemaakt, waar de kist in kan.
Als je de kist met aarde hebt bedekt, heb je een graf. Vaak zetten mensen een kruis of een grafsteen op het graf. Op de grafsteen zetten ze de naam van wie dood is. Ook schrijven ze erop wanneer hij of zij geboren en gestorven is. De bloemen en kransen laten zien hoeveel ze van de overledene hielden.
Cremeren wil zeggen: het dode lichaam verbranden tot er alleen nog as overblijft.
Na de rituelen in de kerk of het crematorium en op het kerkhof volgt meestal een wat minder plechtige bijeenkomst waar wat gegeten en gedronken kan worden.
Soms heeft deze bijeenkomst iets van een feest. Dan wordt er wat spontaner gepraat over de gestorven persoon en de omstandigheden van zijn overlijden.
Mensen hebben behoefte aan dit samenzijn omdat ze zo wat kunnen ontspannen na een toch wel zware en moeilijke dag. Een vrolijk feest waar iets gevierd wordt, is het niet.
Als je aan wie dood is, wilt denken, kun je dat goed bij een graf doen.
Dan kun je de naam op de grafsteen lezen, de bloemen water geven en net doen of je bij elkaar bent. Het is een soort ontmoetingsplek. Als je het graf niet kunt bezoeken, kun je een kaars aansteken en aan de dode denken. Je kunt ook aan de dode denken als je zijn oude hoed opzet. Het is in ieder geval heel belangrijk om gewoon te huilen als je verdrietig bent!