Jaarthemaspelen: aanbod november

Jaarthemaspelen: aanbod november

Ieder huisje heeft z’n kruisje

Er zijn 2 ploegen, ploeg A staat aan de lijn, ploeg B staat in het veld. Beide ploegen moeten zo snel mogelijk het kruisje bemachtigen. Wanneer ploeg A faalt, wisselen beide ploegen van plaats en kan ploeg B een kans wagen. Bij de volgende beurt is het opnieuw aan A, en zij beginnen waar ze voordien eindigden. Zo gaat het verder tot één van beide ploegen het kruisje heeft.
In het veld op de grond werden 5 lijnen getekend. De eerste lijn staat voor de garage, de tweede voor de keuken, de derde voor de living, de vierde voor de badkamer en de vijfde voor de slaapkamer. Hier bevindt zich het kruisje.
De eerste speler van ploeg A gooit een kousenbal in het veld, loopt rond de lijn van de garage en komt terug. Ondertussen proberen de spelers van ploeg B de kousenbal te vangen en tegen die persoon te gooien. Wanneer zij daarin slagen, wisselen beide ploegen van veld en waagt ploeg B een kans. Wanneer zij daar niet in slagen, gooit een tweede persoon opnieuw de kousenbal in het veld en loopt rond de lijn van de keuken. Dit gaat verder tot de er uiteindelijk iemand in slaagt het kruisje uit de slaapkamer over de lijn te brengen. De ploeg die daarin slaagt is gewonnen.
Om het nog leuker te maken kan je extra opdrachten toevoegen. Wanneer je rond de garagelijn loopt neem je een autoband mee, rond de keukenlijn doe je eerst een keukenschort en ovenwanten aan vooraleer je begint te lopen, rond de livinglijn loop je terwijl je een mop verteld , rond de badkamerlijn loop je al zingend (onder de douche), rond de slaapkamerlijn loop je al geeuwend en je vergeet niet het kruisje mee te brengen.

Ik rommel m’n kamer op en ik vind terug …

Dit spel wordt gespeeld in twee ploegen, ploeg A staat in het veld, ploeg B aan de lijn. In het veld liggen verschillende voorwerpen verspreid (liefdesbrieven, vuile was, cd’s, portemonnee, Joepie, schoolagenda, zakje snoep, …). Je verteld op voorhand aan ploeg B welke voorwerpen er verspreid liggen. Ploeg B maakt hiervan een volgorde op en deze moeten zij respecteren bij het ophalen van de voorwerpen.
Deze voorwerpen halen zij op en ondertussen roepen ze oeioeioieoieoie,.. zolang als ze kunnen in 1 uitademing. De mensen van ploeg A kunnen hen ondertussen niets doen, integendeel, zij moeten opletten want als ze getikt worden moeten zij uit het veld. Zodra de persoon van ploeg B niet meer kan roepen, of adem moet nemen mogen de mensen van ploeg A de persoon van ploeg B tikken. Wanneer deze persoon getikt wordt moet hij al zijn verzamelde voorwerpen terug geven.
Hierna keren de rollen om en ploeg A mag pas beginnen lopen nadat ook zij een volgorde hebben bepaald.
De ploeg die eerst de kamer heeft opgeruimd, is de winnaar.

De thuishaven

In het lokaal, de thuishaven, wordt iedereen geblinddoekt. Daarna gaat de hele groep op stap, hand in hand. De begeleiding leiden de hele groep een eind weg. Dan krijgt de groep de opdracht om terug naar de lokalen te lopen. Het spreekt voor zich dat ze de blinddoek niet mogen afdoen en dat ze samen blijven. Tijdens het spel let de begeleiding op de veiligheid.

Sleutel op de deur

Iedereen zit in een kring met de handen achter de rug. 1 persoon zit in het midden en mag even niet kijken. De sleutelbos wordt aan iemand gegeven en de persoon in het midden mag vanaf nu terug kijken.
De zittende spelers moeten proberen de sleutelbos door te geven zonder dat de persoon in het midden dit ziet of hoort. Na een tijdje zegt hij “stop” en blijven de sleutels bij 1 persoon.
De persoon moet nu raden wie de sleutels in zijn bezit heeft.

Handen voelen

De groep wordt in twee verdeeld. 1 helft gaat in een cirkel staan, het aangezicht naar buiten. Deze spelers vormen de “binnencirkel”. De spelers van de andere helft (de buitencirkel) plaatsen zich elk tegenover een speler van de binnencirkel nadat deze werden geblinddoekt zodat er koppels ontstaan.
De personen van de binnencirkel steken hun handen naar voor en krijgen 1 minuut de tijd om de handen van de buitencirkel goed te betasten zodat ze achteraf terug herkend kunnen worden. Als de minuut verstreken is worden de handen losgelaten en verwisselen de personen van de buitencirkel van plaats. Zij bieden hun handen aan aan verschillende spelers van de binnencirkel.
Wanneer een persoon van de binnencirkel denkt het oorspronkelijke paar handen terug gevonden te hebben knijpt hij er stevig in. Als het antwoord juist is beantwoordt de partner dit met een gelijkaardige kneep. De persoon van de binnencirkel mag zijn blinddoek dan afzetten anders wordt er verder gezocht.
Het spel is gedaan wanneer iedereen zijn partner heeft terug gevonden.