Van patronaat tot Chirojeugd
Van patronaat tot Chirojeugd
1. Leo Van Hoebroeck en de Antwerpse studiekring
Nu Jos Cleymans weg is, moet iemand anders de patronaatsvernieuwing verder doorvoeren. In 1938 wordt Leo Van Hoebroeck nationale proost van de patronaten.
Van Hoebroeck richt samen met enkele patronaatsbestuurders en priesters uit het Antwerpse een studiekring op. Die moet de nieuwe ideeën verder uitdiepen en verspreiden.
Geen eenvoudige klus, want ondertussen breekt de Tweede Wereldoorlog uit. De Duitse bezetters verbieden alle groepsactiviteiten die niet religieus zijn en ze censureren alle tijdschriften en publicaties.
Ondanks de moeilijke oorlogsomstandigheden spoort de studiekring patronaatsgroepen aan om verder te werken. Het zijn vooral de vernieuwingsgezinde patronaten die tijdens de oorlog overeind blijven. Niets staat de vernieuwing nu nog in de weg.
De patronaatsbeweging krijgt nu ook een nieuwe naam: Chirojeugd.
2. De Landsbond der Chirojeugd
De studiekring werkt de Chirobeweging niet enkel inhoudelijk uit. Ze werken ook een nationale structuur uit.
Net na de Tweede Wereldoorlog roept de studiekring zichzelf uit tot Landsbond. Voor het eerst is er een overkoepelende structuur die alle patronaten -of beter: Chirojeugdgroepen- bij elkaar houdt.
Als verbinding met de lokale groepen ontstaan de verbonden en de gewesten.
De Landsbond geeft ook brochures, mappen en boeken uit, en ze organiseert vormingscursussen voor leiders. In maart 1941 verschijnt het eerste nummer van het gloednieuwe leiderstijdschrift Mededeelingen van Chirojeugd.
Eind 1945 kan de Landsbond kardinaal Van Roey overtuigen om de Chirojeugd officieel te erkennen als volwaardige, op zichzelf staande jeugdbeweging. Dankzij deze erkenning hoeft de Chirojeugd niet langer rekening te houden met de andere jeugdbewegingen van het JVKA, zoals de KAJ. De Chirojeugd krijgt nu ook een eigen uniform.
3. Waar blijven de meisjes in dit verhaal?
De jongenschiro is een voortzetting van het jongenspatronaat. Het ontstaan van de meisjeschiro verloopt een tikkeltje anders.
Anders dan de jongens zijn de meisjespatronaten niet aan een parochie, maar aan een school gebonden. Door de oorlogen is de achteruitgang bij de meisjes dan ook veel sterker dan bij de jongens.
In 1938 wil Van Hoebroeck ook een Chirobeweging voor meisjes opstarten. Aangezien er van meisjespatronaten bijna geen sprake meer is, ontwikkelt Van Hoebroeck de meisjeschiro naar het voorbeeld van de iets oudere jongenschiro.
4. De Kroonwacht in West-Vlaanderen
Vandaag zijn het de groepen die bepalen of ze zich aansluiten bij de grote Chiro. In de beginjaren zijn het de verbonden die groepen oprichten. De verbonden mogen ook zelf kiezen of ze aansluiten bij de Landsbond.
Alle verbonden sluiten zich direct aan, met uitzondering van West-Vlaanderen. De West-Vlaamse jongens worden pas in 1950 lid van de Landsbond. Bij de West-Vlaamse meisjes duurt dit nog langer. Zij hebben tot 1965 een eigen jeugdbeweging, de Kroonwacht.
5. A.F. Peeters
In 1942 overlijdt Van Hoebroeck onverwacht aan een beroerte. Hij wordt als proost opgevolgd door Albert Peeters.
Peeters schrijft enkele handboeken, waaronder het basiswerk Grondslagen der Chirowerking. Wat houdt de Chirojeugd juist in, hoe gaat de beweging te werk, welke pedagogische visie draagt ze uit? Je leest het allemaal in dat handboekje.
6. De Chirojeugd? Hoe marcheert dat?
De Chiro van vroeger zag er een pak anders uit dan die van vandaag. Al zijn er ook wel enkele overeenkomsten … Check it out!