Op weg om te getuigen
Doel:
· Kennismaken met mensen die over hun geloof, de zin van het leven getuigen
· Zelf zoeken naar wat jou drijft, wat jou doet geloven in het leven.
· Woorden geven aan datgene wat jezelf gelooft.
· Uitspreken van je eigen getuigenis.
Verloop:
1.Je bereid je groep voor op een bezoek bij enkele krachtige mensen. Wat willen ze vragen? Waar zijn ze benieuwd achter? Dit wordt per twee voorbereid.
2. Je gaat met je groep op bezoek bij enkele krachtige mensen, die getuigen over hun job, hun leven, hun geloven. Bv. een gevangenisaalmoezenier, een verpleegster, een jonge priester, een zuster of pater, een pastorale werkster, een huismoeder, een kinderverzorgster, pastor bij drugverslaafden, enz.
Ofwel laat je de persoon eerst vertellen en stel je nadien nog extra vragen. Ofwel beginnen de deelnemers onmiddellijk met een vraag te stellen. Ieder kan dan vanuit zijn voorbereiding wel een volgende vraag stellen, wanneer dit nodig is. Bij elke afdeling van jongerenpastoraal IJD kan je ten rade gaan voor interessante personen.
3. Gesprek in groep:
· Wat is me bijgebleven?
· Wat heeft me geraakt?
· Wat heeft me verrast?
· Wat heeft me ontroerd?
· Wat heb ik niet begrepen?
· Wat herken ik ook bij mezelf?
4. Individuele tijd. Ieder probeert voor zichzelf op te schrijven waarin hij gelooft. Stel je voor dat er straks bij jou een groep jongeren komt, wat zou jij dan vertellen?
Volgende vragen kunnen helpen bij de voorbereiding:
· Wat doet me in het leven geloven?
· Wat is voor mij de zin van het leven?
· Hoe en met wie spreek ik daarover?
· In wie of wat geloof ik?
· Hoe kleurt mijn geloof mijn leven?
· Is mijn geloven verbonden met engagement?
· Welke betekenis heeft God in mijn leven?
· Hoe krijgt dit in mijn leven een plaats of gestalte?
- …
5. De deelnemers gaan per drie met elkaar in gesprek. Dit kan door voor te lezen wat ze geschreven hebben, door gewoon te vertellen aan elkaar of door elkaar vragen te stellen. Je krijgt zo korte geloofsgesprekken.
6. Gesprek in grote groep:
- Wat is me opgevallen?
- Wat heb ik tijdens het gesprek bij mezelf nog bijgeschreven of aangevuld?
- Wat verraste me bij de andere deelnemers?
- Waarvan had ik deugd?
6. En nu voor echt…
Je nodigt de vormelingen uit. Elk groepje vormelingen gaat in gesprek met 1, 2 of 3 plussers. De plussers getuigen aan de vormelingen in wat en wie ze geloven. De vormelingen kunnen hen vragen stellen.
7. Gesprek met de plussers:
· Hoe was het om dit te doen?
· Wat vond ik leuk?
· Wat vond ik moeilijk?
· Van wat was ik blij dat ik het kunnen verwoorden?
· Wat neem ik uit heel dit gebeuren (alle stappen) mee?
Variaties:
Bij stap 1:
- Je kan werken met video. Er wordt met de groep naar de getuigenissen gekeken.
- Je werkt met enkele getuigenissen van mensen op papier. Zie boek van Lucette Verboven…
Je kiest in groepjes een getuigenis uit, leest deze, doet daarover een gesprek en vertelt nadien aan de rest van de groep wat jullie geraakt heeft.
Bij stap 5:
Je kan de deelnemers per groepje een getuigenis laten maken en deze laten opnemen op video. Nadien worden deze getuigenissen getoond aan de rest van de groep. Er kan dan een gesprek over zijn met de hele groep.
Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?
Surf naar www.ijd.be
Materiaal
pen & papier