Waterspelen 8 kamp
Achtkamp: Begin: maak groepjes van ongeveer zes leden per groepje. Zorg voor genoeg waterballonnen. Maak een scoreblad 1. Materiaal: stoelen, waterballonnen Zet zoveel stoelen als leden van de groep achter elkaar op een rij. Op elke stoel ligt een ballon gevuld met water. Op het fluitsignaal mogen de eerste leden van de groep vertrekken. Ze gaan zitten op de stoel en proberen zo de ballon stuk te maken ( ze mogen er niet met hun handen aankomen). Als de ballon stuk is lopen ze terug naar de groep, ze tikken de volgende aan, deze doet dezelfde opdracht. De groep die als eerste klaar is krijgt een punt. 2. Materiaal: waterballonnen, afgezet parcours Twee kinderen nemen een ballon tussen hun buiken. Ze leggen een bepaald parcours af zonder dat de ballon stuk gaat. Als de ballon stuk gaan de spelers een nieuwe halen en beginnen ze opnieuw. Wanneer de eerste twee klaar zijn mogen de volgende kinderen beginnen. De groep die het minste ballonnen stuk heeft is gewonnen. 3. Materiaal: emmer met water, lege emmer, plastik bekertjes, tennisballen, lint om een lijn af te zetten Een groep moet lopen de andere groep moet gooien. De groep die moet lopen krijgt een emmer en een aantal plastik bekertjes. De eerst van de groep vult acht bekertjes zet deze op het dienblad en probeert met het dienblad aan de overkant te komen. Daar moet hij het overgebleven water in een emmer doen. Maar de ander groep mag van achter de lijn met een tennisbal proberen om de bekertjes van het dienblad te gooien. Let op! De spelers krijgen elk een bal en mogen ook maar een keer werpen. De groep die het meeste water in de emmer heeft is gewonnen. ( je kunt meten door het water in de emmer over te gieten in flessen of met een meetlint in de emmer) 4. Materiaal: heel veel ballen, kegels, Zet een bepaald gebied af en leg daar alle materiaal in. Een groep gaat in het afgebakende terrein staan, de andere groep(en) ernaast. De spelers krijgen twee minuten. De spelers in het afgebakende terrein moeten proberen om zoveel mogelijk materiaal uit hun terrein te krijgen. Maar de andere groepen mogen het materiaal allemaal terug werpen in het terrein. Na twee minuten wordt afgefloten. Dan wordt al het materiaal geteld. De groep die het meeste materiaal uit zijn terrein heeft is gewonnen. 5. Liedjes gorgelen: Materiaal: fles met water: Een groep begint: ze moeten een liedje met een beetje water in hun mond gorgelen, de andere groep moet binnen de minuut raden welk liedje het is. Elk goed antwoord levert een punt op. 6. Flessen vullen: elke groep moet zo snel mogelijk een fles vullen. Het is leuk als de kinderen met het water in hun mond een parcours moeten afleggen. Wie als eerste de fles vol heeft is gewonnen. 7. Tienbal met een natte spons: de kinderen moeten de natte spons tien keer in hun eigen groep rondpassen. De bal mag niet op de grond vallen ( dan is die voor de andere ploeg). De spons mag ook niet uit de handen getrokken worden. 8. Spons estafette: De spelers gaan in een rij staan naast elkaar met telkens 2 meter tussen elke speler. De eerste speler vult de spons met water in de emmer, gooit de spons naar de volgende speler, deze gooit de spons ook weer verder . Als de spons bij de emmer komt, mag deze uitgeknepen worden. Wie als eerste de emmer vol heeft is gewonnen.
van laura lemmens, LG 014, Chiro Sint- Martens - Voeren, Voeren
Intensiteit: 2
Leeftijd: van 6 tot 12 jaaar
Spelers: van 12 tot 24
Soort: waterspelen
Terrein: grasveld
Thema's: andere